pomphydrauliek) geen vonkvorming mogelijk. Het binnen-
dringen of aanzuigen van vreemde bestanddelen (stenen,
stukken metaal etc.) door de zuigopening in de pomphy-
drauliek is bij een te verwachten storing, waarbij de on-
derdompeling in vloeistof uitvalt, niet mogelijk, omdat de
pomp geen vloeistof of daarin aanwezige vaste stoffen
kan aanzuigen. De explosieveilige dompelpompen wor-
den in de beluchte put via een geleidesysteem met twee
geleidestangen van verzinkt staal, waartussen glijklauwen
van gietijzer voor de geleiding zorgen, neergelaten in het
automatische koppelingssysteem. De glijsnelheid is met
max. 0,1 m/s (10 cm/s) zo laag dat ook bij zeer ongunstige
omstandigheden geen vonkvorming kan plaatsvinden. Bij
de eerste installatie moeten de glijklauwen van de neer-
laatinrichting met kogellagervet worden gesmeerd, om
warmte- en vonkvorming in het meest ongunstige geval
te onderdrukken.
10.5.7. Gevaar door hete oppervlakken
Hete oppervlakken kunnen alleen ontstaan bij een te ver-
wachten storing. Hierbij is een verwarming op grond van
bedrijf tot maximaal 70% van de temperatuurklasse T4
(135 °C) te verwachten. Wanneer de temperatuur vanwe-
ge een storing de temperatuurgrens bereikt, scheidt de
temperatuurbewaking van de elektromotor, die via een
gezamenlijke as is verbonden met het mechanische deel
(pomp), het complete aggregaat automatisch duurzaam
van het net.
Let op! Als preventieve maatregel om de ontwikke-
ling van de temperaturen in het mechanische deel
van de dompelpomp boven de temperatuur klasse T4
te vermijden, dient men een niveau-veiligheids-sys-
teem met een veiligheids- integriteitslevel SIL2 in te
zetten en toe te wijzen.(zie par.4.3) Het beveiligings-
systeem zodanig programmeren en instellen, dat
een bedrijf van het apparaat alleen bij voorgeschre-
ven vloeistofbedekking de pompenhydrauliek van
min. 0,2m toegestaan word.
10.5.8. Gevaar door statische oplading
Elektrostatische oplading kan onder bepaalde omstandig-
heden ontvlambare ontladingen vrijgeven. Aan de HOMA
explosieveilige dompelpompen zijn geen oplaadbare ge-
isoleerd geplaatste geleidende constructieonderdelen zo-
als bijv. kunststoffen aangebouwd. Bovendien is er een
externe aansluiting aanwezig voor het realiseren van de
potentiaalvereffening. Dit is de verantwoordelijkheid van
de gebruiker. Worden er andere componenten of elemen-
ten geïnstalleerd in de EX-zone, dan moet de gebruiker
als belangrijkste maatregel volgens EN 1127-1 sectie
6.4.7 alle geleidende onderdelen en stoffen verbinden en
aarden.
10.6. In bedrijf nemen
Zijn alle noodzakelijke en eerder beschreven installatie,
veiligheids- en gebruiksaanwijzingen in acht genomen,
moet het pompensysteem door een elektro vakman in be-
drijf genomen worden en als volgt getest worden:
Let op! Om zeker te stellen, dat het pompensysteem
werkelijk in de onder paragraaf 2.2.3 beschreven ge-
bruiksomstandigheden werkt, is een meting van het
opgenomen vermogen (kW) doorvoeren en met de
informatie vervolgens de tabel in bijlage 1 te contro-
leren. Daar de pomp aanvankelijk in een leeg lei-
dingsysteem pompt zal zich aan het begin van het
transport, afhankelijk van de hoogte en lengte, een
hogere opgenomen vermogen weergeven. De pomp
verder laten pompen, tot het een definitieve en
stabiel opgenomen vermogen weergeeft.
Ligt het opgenomen vermogen binnen de aangeven
vermogensgrenzen van de motor, dan kan de explo-
sieveilige dompelpomp in bedrijf genomen worden.
Toont het, dat het opgenomen vermogen buiten de
aangegeven vermogensgrens van de motor ligt, dient
de Ex-beveiligde pompsysteem niet in bedrijf worden
genomen! In dit geval dient een weerstandbereke-
ning van de geïnstalleerde persleiding gemaakt te
worden en te toetsen. Via het huiseigen HOMA pom-
pen selectieprogramma HOPSEL kan dan het wer-
kelijke werkpunt van het systeem worden bepaald.
Voor een veilige en Ex-conforme inbedrijfname dient
u een medewerker(ster) van de Firma HOMA te
contacteren.
10.7. Reparaties, service en ingrepen bij explosieveili-
ge dompelmotoren
Neem bij reparaties of ingrepen eerst de veiligheidsvoor-
schriften in acht, met name die voor de explosiebeveili-
ging relevante aspecten zoals hierboven beschreven.
Wie mag EX-materieel repareren?
Let op! Reparatiemaatregelen alleen door de fa-
brieksklantenservice of door ons hiertoe gevolmach-
tigde personen of werkplaatsen met een officieel er-
kend "Bevoegd persoon".
Spleetmaten
Let op! Laat u bij externe reparaties absoluut infor-
meren over de modelgoedkeuring en de speciale
voorwaarden, zoals spleetmaten! Bewerk splijtvlak-
ken nooit dusdanig dat deze groter worden!
Onderhoudsintervallen kogellagers
Let op! Naast de in de handleiding voor niet explosie-
veilige dompelpompen vermelde onderhoudsinter-
vallen, moeten de kogellagers uiterlijk na 25.000 uur
worden vervangen. Naargelang de bedrijfswijze van
de dompelpompen kan deze periode na een looptijd
van ca. 4 jaar bereikt zijn.
Onderdelen
Let op! Gebruik bij het bestellen van onderdelen
alleen de in de bijgevoegde stuklijst vermelde
originele onderdelen. Met name de afdichtringen en
kabels zijn deels vervaardigd van temperatuur- en
verouderingsbestendige materialen.
Aderaansluiting na reparatie
Let op! Sluit de aders volgens het schakelschema
van de explosieveilige dompelpomp aan op het
EX-klembord of op de tegen ontsteking beschermde
kabeldoorvoering.
nEDlErlanDS | 81