Werken met snijmes
Terugslageffect voorkomen
LET OP!
Ongevalsrisico bij ongecontroleerd
terugslaan!
Als bij werkzaamheden met metalen snijmessen
het mes in aanraking komt met vaste objecten
(bomen, takken, stenen e.d.), kan het hele ap-
paraat terugslaan of juist onverwacht naar voren
worden gerukt.
Een dergelijke terugslag treedt plotseling en
geheel onverwacht op, de gebruiker kan dan de
macht over het apparaat verliezen en zichzelf of
omstanders in gevaar brengen. Dit risico is nog
groter in dichte begroeiing en op plekken met
weinig zicht.
Houd het apparaat tijdens het werken altijd met beide
handen stevig vast.
Houd een veilige werkpositie aan. Zet uw voeten in
een comfortabele spreidstand neer en houd altijd reke-
ning met een eventuele terugslag.
Overschat uzelf niet en bewaar tijdens het werken te
allen tijde uw evenwicht.
Voordat u gaat maaien moet het snijmes al op volle
snelheid draaien.
Bij maaien op open plekken kunnen stenen en rommel
worden weggeslingerd en zo ernstig letsel toebrengen.
Controleer daarom of de afschermkap stevig gemonteerd
is. Wanneer draaiende onderdelen (snijmes) foutief
zijn bevestigd, kan dit leiden tot ernstige ongevallen.
Controleer voordat u gaat werken of het snijmes stevig is
bevestigd.
Maaien
Kantel het apparaat iets naar voren en beweeg dit met
gepaste en gelijkmatige snelheid van rechts naar links.
Op deze manier komt het maaisel terecht op het zo-
juist gemaaide oppervlak.
Hoog gras en dichte begroeiing kan het best traps-
gewijs worden gemaaid. Kort dan eerst het bovenste
gedeelte van het te maaien materiaal in, door het
apparaat naar rechts te bewegen. Haal het apparaat
vervolgens in de teruggaande beweging naar links en
maai het onderste gedeelte.
Maai hellingen bij voorkeur in stroken. Maai een strook
parallel aan de helling; ga dan over het gemaaide ge-
deelte terug en maai de volgende strook.
440407_c
Pas het motortoerental en de maaihoogte altijd aan
volgens de omstandigheden ter plekke. Bij een te laag
motortoerental kan er maaisel in het snijwerktuig ver-
ward raken of klem komen te zitten.
Wanneer er gras, takken of andere voorwerpen in het
snijwerktuig vast komen zitten of als het apparaat on-
gewoon sterk gaat trillen, zet de motor dan meteen uit
en controleer het apparaat.
Als de haakse tandwieloverbrenging geblokkeerd
raakt, kan dat leiden tot schade aan de koppeling.
Vastgeklemd maaisel mag nooit worden verwijderd
terwijl het snijmes nog draait. Wacht dan totdat het
mes stilstaat.
Als het snijmes bot, ingekerfd of verbogen is, moet
dit altijd door een origineel reserveonderdeel worden
vervangen.
Werken met draadspoel
Trimmen
Kantel het apparaat iets naar voren en beweeg dit met
gepaste en gelijkmatige snelheid van links naar rechts.
Het beste resultaat wordt verkregen bij het maaien van
droog gras.
Haal de snijdraad niet pal langs muren en tegels, op
deze manier zal het snijdraad snel afslijten.
Hoog gras en dichte begroeiing kan het best traps-
gewijs worden gemaaid, zodat de draadspoel niet
verstopt raakt.
Pas het motortoerental en de maaihoogte altijd aan
volgens de omstandigheden ter plekke. Bij een te laag
motortoerental kan er maaisel in het snijwerktuig ver-
ward raken of klem komen te zitten.
Wanneer er gras, takken of andere voorwerpen in het
snijwerktuig vast komen zitten of als het apparaat on-
gewoon sterk gaat trillen, zet de motor dan meteen uit
en controleer het apparaat.
Als de haakse tandwieloverbrenging geblokkeerd
raakt, kan dat leiden tot schade aan de koppeling.
De snijdraad zal na uitzetten van het draadspoelopzet-
stuk nog even blijven doordraaien. Wacht dan totdat de
spoel stil staat voordat u het apparaat weer aanzet.
Wanneer de draadspoel leeg is, moet deze worden
vervangen door een originele nieuwe draadspoel.
NL
57