De beugel moet na het loslaten in elk geval weer in de in de
afbeelding „Beschrijving van de componenten" getoonde positie
terugspringen.
Als dit niet het geval is, dan moet dit onmiddellijk door een
geautoriseerde vakwerkplaats gecontroleerd worden.
Verwondingsgevaar!
Als de nalooptijd van het apparaat groter is, het apparaat niet meer
gebruiken en naar een geautoriseerde vakwerkplaats brengen.
Meten van de nalooptijd
Na het starten van de verbrandingsmotor draait het mes en is een
windgeluid hoorbaar.
De nalooptijd komt overeen met de duur van het windgeluid na het
afzetten van de verbrandingsmotor, en deze kan met een stopwatch
worden gemeten.
De functie van de veiligheidsschakelbeugel mag in geen geval buiten
werking worden gesteld.
Men moet controleren of de veiligheidsschakelbeugel werkt zoals
voorgeschreven. Als dat niet het geval is, moet hij door een erkend
vakbedrijf gerepareerd worden.
Bescherminrichtingen zijn (zie hoofdstuk Beschrijving van de componenten):
–
Behuizing, grasopvangzak, uitwerpklep (
Deze bescherminrichtingen beschermen tegen letsels door omhoog
geslingerde voorwerpen.
Het toestel mag niet met beschadigde behuizing c.q. zonder
reglementair bevestigde opvangzak resp. deflector of tegen de
behuizing aanliggende uitwerpklep worden gebruikt.
–
Behuizing
Deze beveiligingsvoorziening beschermt tegen letsel door contact
met de roterende mesbalk.
Het apparaat mag niet met beschadigde behuizing worden gebruikt.
Erop letten dat handen en voeten niet onder de behuizing komen.
–
Afdekkingen van de riemaandrijving (
Deze beveiligingsvoorzieningen beschermen tegen letsel door
bewegende onderdelen.
Het apparaat mag niet met beschadigde c.q. zonder op de
voorgeschreven wijze bevestigde afdekkingen worden gebruikt.
–
Veiligheidsrooster voor de uitlaat (
De motor/uitlaat wordt zeer heet. Het veiligheidsrooster beschermt
tegen verbrandingen.
Het toestel niet zonder veiligheidsrooster voor de uitlaat gebruiken.
De bescherminrichtingen mogen niet veranderd worden.
•
Wijzig de basisafstelling van de motor niet of jaag hem niet over zijn toeren.
•
Tijdens het startproces de aandrijving, indien voorhanden, niet inschakelen.
Let er bij het in bedrijf nemen op dat uw voeten op een veilige afstand van
het maaisysteem staan.
Bij het starten van de motor mag de machine niet omhoog worden
gekanteld, maar, indien vereist, door de duwboom omlaag te duwen
slechts zo schuin worden gezet, dat het maaimes in de van de gebruiker
afgewende richting wijst, maar niet verder dan absoluut noodzakelijk is.
Voordat het apparaat weer op de grond staat, moeten beide handen zich
aan het bovenste deel van de duwboom bevinden.
Start de motor niet, als er personen of dieren voor de maaier staan.
Bij apparaten met zijdelingse uitwerp mag u de motor niet starten, als u
voor het uitwerpkanaal staat of als er zich personen of dieren in het
uitwerpbereik bevinden.
Houd handen en voeten altijd uit de buurt van draaiende onderdelen. Zorg
ervoor dat handen en voeten niet onder de behuizing komen. Houd u altijd
verwijderd van de uitwerpopening.
Zet de motor af door de beugel voor de motorstop los te laten, trek de
bougie eraf, en vergewis u ervan dat alle bewogen delen volkomen
stilstaan en de contactsleutel, indien voorhanden, is uitgetrokken,
–
als de machine wordt verlaten;
–
voordat u de machine controleert, reinigt of werkzaamheden eraan
uitvoert;
–
voordat u blokkeringen losmaakt of verstoppingen in het
uitwerpkanaal elimineert;
–
als er een vreemd voorwerp werd geraakt;
–
als de machine ongewoon begint te trillen.
), deflector
13
), motorafdekkingen (
)
11
5
)
7
•
Wanneer er een vreemd voorwerp werd getroffen en als de machine
blokkeert, bijv. als u tegen een hard voorwerp rijdt, moet u een vakhandelaar laten
controleren of er onderdelen van de machine beschadigd of vervormd zijn. Ook de
mogelijk noodzakelijke reparaties steeds door een geautoriseerde vakwerkplaats
laten uitvoeren.
•
Als de machine ongewoon sterk begint te trillen of abnormale geluiden begint te
maken, dan is een onmiddellijke controle door een geautoriseerde vakwerkplaats
vereist.
Hoge trillingen op uw handen kunnen schadelijk zijn voor de gezondheid. Wend u
als er sterke trillingen optreden meteen tot een geautoriseerde vakwerkplaats.
•
WAARSCHUWING
De in deze bedieningshandleiding vermelde geluids- en trillingsniveaus zijn de
maximum waarden voor de inzet van het apparaat.
De inzet van een snij-element in onbalans, overmatige bewegingssnelheid of
gebrekkig onderhoud zijn van aanzienlijke invloed op geluidsemissie en trillingen.
Daarom is het noodzakelijk om voorzorgsmaatregelen te treffen, zodat eventuele
schade als gevolg van hoge geluidsniveaus en belasting door trilling wordt
vermeden.
Onderhoud het apparaat goed, draag een gehoorbescherming, en neem pauzes
tijdens het werk.
De in deze bedieningshandleiding opgesomde onderhoudswerkzaamheden
uitvoeren en het apparaat regelmatig door een geautoriseerde werkplaats laten
controleren en onderhouden.
Zet de motor af door de beugel voor de motorstop los te laten, en vergewis
u ervan dat alle bewogen delen volkomen stilstaan en de contactsleutel,
indien voorhanden, is uitgetrokken,
–
als u de maaier moet optillen of kantelen, bijv. voor het transport;
–
als u de machine naar het maaivlak toe en weer weg transporteert;
–
bij het rijden buiten het gazon;
–
als u de machine korte tijd verlaat;
–
als u de snijhoogte wilt verstellen;
–
voordat u de grasvangzak eraf neemt;
–
voordat u de mulchstop verwijdert;
–
voordat u bijtankt. Alleen bijtanken bij koude motor!
•
Indien de motor een benzinekraan bezit, dient deze na het maaien dicht te
worden gedraaid.
Onderhoud en opslag
•
Onvoldoende onderhoud van uw apparaat leidt tot veiligheidsrelevante gebreken.
•
Zorg ervoor dat alle schroefverbindingen goed zijn vastgeschroefd en dat
het toestel in een veilige arbeidstoestand is.
U mag alleen bij uitgeschakelde motor de uitwerpklep openen en de
grasopvangzak verwijderen of de mulchprop verwijderen.
Bewaar de machine nooit met benzine in de tank in een gesloten ruimte
waarin eventueel benzinedampen met open vuur of vonken in contact
kunnen komen of kunnen ontvlammen.
Uitlaat en motor bereiken tijdens het gebruik zeer hoge temperaturen.
Voor onderhouds- en reinigingswerkzaamheden de machine tenminste 15
minuten laten afkoelen.
•
Houd, om brandgevaar te vermijden, de motor, uitlaat en brandstoftank vrij van
gras, bladeren en lekkende olie (vet).
Bij het omhoog kantelen of op de zijkant leggen erop letten dat er geen olie of
benzine uitloopt. Brandgevaar!
Laat de motor eerst afkoelen, voordat u de machine in een afgesloten ruimte
wegzet.
De machine in geen geval in de nabijheid van open vuur of warmtebronnen zoals
boilers of verwarmingen wegzetten.
Controleer elke keer voordat u gaat maaien of de grasopvangbak niet
versleten is en of die nog goed functioneert.
Controleer elke keer voordat u gaat maaien de toestand en de goede
bevestiging van het mes. De bevestigingsschroef van het mes moet altijd
door een geautoriseerde vakwerkplaats worden aangedraaid. Als de
messchroef te los of te vast wordt aangedraaid, dan kunnen
meskoppeling en mesbalk beschadigd worden of loskomen, hetgeen
zware verwondingen kan veroorzaken. Een versleten of beschadigd mes
moet absoluut worden vervangen.
Het vervangen, bijslijpen en uitbalanceren van het mes moet worden
uitgevoerd door een erkend vakbedrijf.
Door een foutief gemonteerde meskoppeling kan de mesbalk losraken,
5