Gude GTK 2000.1 Originalbetriebsanleitung Seite 68

Nederlands Nederlands
64
terugslag kan het werkstuk met hoge snelheid
weggeschoten worden in de richting van degene
die voor en in hetzelfde vlak als het zaagblad staat.
b) Reik nooit over of achter het zaagblad om
het werkstuk te trekken of te ondersteunen.
Onopzettelijk contact met het zaagblad kan
leiden tot terugslag of uw vingers in het zaagblad
trekken.
c) Druk nooit tegen een werkstuk dat wordt
gezaagd tegen de richting van het draaiende
zaagblad in. Wanneer u dat doet zal het zaagblad
klemmen en het werkstuk terugslaan.
d) Lijn de dwarsgeleider evenwijdig aan het
zaagblad uit. Bij een verkeerd uitgelijnde
langsgeleider zal het werkstuk tegen het zaagblad
klemmen en terugslaan.
e) Gebruik een veerklemplaat om het werkstuk
tegen het werkblad en de geleider te houden
bij het maken niet-doorgaande snedes, zoals
bij het zagen van sponningen.
Een veerklemplaat helpt het werkstuk onder
controle te houden bij een terugslag.
f) Ga extra voorzichtig te werk bij het maken
van zaagsnedes in niet zichtbare delen van
geassembleerde werkstukken. Het zaagblad
kan verborgen dingen raken en een terugslag
veroorzaken.
g) Ondersteun grote panelen om de kans dat
het zaagblad bekneld raakt en terugslag te
verkleinen. Grote panelen hebben de neiging
om door te buigen onder hun eigen gewicht. Alle
delen die buiten het werkblad van de machine
overhangen moeten worden ondersteund.
h) Ga extra voorzichtig te werk bij het zagen
van werkstukken die niet recht zijn, noesten
bevatten of getordeerd zijn of geen rechte kant
hebben wanneer u die met een dwarsgeleider
of langs de langsgeleider zaagt. Een werkstuk
dat getordeerd is, noesten bevat of niet recht is,
is instabiel en kan ertoe leiden dat de zaagsnede
niet recht is en het zaagblad klemt en het werkstuk
terugslaat.
i) Zaag nooit meerdere werkstukken tegelijk
op of naast elkaar. Het zaagblad kan vastslaan
in een of meerdere werkstukken en terugslag
veroorzaken.
j) Zorg ervoor wanneer u de machine start
terwijl het zaagblad in het werkstuk zit,
dat het zaagblad midden in de snede zit en
de tanden van het zaagblad geen contact
maken met het werkstuk. Als het zaagblad
klemt kan dat het werkstuk optillen en terugslag
veroorzaken wanneer de machine opnieuw wordt
ingeschakeld.
k) Gebruik alleen zaagbladen die schoon, scherp
en correct gezet zijn. Gebruik nooit zaagbladen
die niet vlak zijn, gescheurd zijn of waarvan
tanden ontbreken. Scherp en correct gezette
zaagbladen minimaliseren de kans op klemmen
van het zaagblad, stoppen van de motor en
terugslag.
4) Waarschuwingen bij het gebruiken van een
zaagtafel
a) Schakel de zaagtafel uit en ontkoppel de
accu wanneer u de tafelinzet verwijdert,
het zaagblad vervangt of de instelling van
het spouwmes, de terugslagbeveiliging
of de beschermkap verandert en wanneer
de machine ergens onbeheerd staat.
Voorzorgsmaatregelen voorkomen ongevallen.
b) Laat de zaagtafel nooit onbeheerd terwijl deze
is ingeschakeld. Schakel de machine uit en
laat deze pas achter wanneer de zaag volledig
tot stilstand is gekomen. Een onbeheerd
ingeschakelde zaag is een ongecontroleerde bron
van gevaar.
c) Zet de zaagtafel op een goed verlichte en
vlakke plaats waar u voldoende ruimt hebt
om uw voeten neer te zetten en in evenwicht
kunt staan. Er moet voldoende ruimte om de
machine zijn om uw werkstuk probleemloos
te hanteren. Kleine, donkere werkplekken en
ongelijke, gladde vloeren zijn een garantie voor
ongevallen.
d) Verwijder regelmatig het zaagsel van onder de
zaagtafel en/of uit de stofvanger. Opgehoopt
zaagsel is brandbaar en kan spontaan vlam vatten.
e) De zaagtafel moet worden verankerd.
Een zaagtafel die niet goed verankerd is, kan
verschuiven of kantelen.
f) Verwijder gereedschappen, stukken hout
enzovoort van de tafel voor u de zaagtafel
inschakelt. Een gebrek aan aandacht of een
potentiële beknelling kan gevaarlijk zijn.
g) gebruik altijd zaagbladen met de
asgatdiameter en asgatvorm (vierkant of rond).
Zaagbladen met een verkeerde asgatdiameter
zullen excentrisch draaien, waardoor u de macht
over de machine en/of het werkstuk zult verliezen.
h) Gebruik nooit beschadigde
bevestigingsmiddelen voor het zaagblad, zoals
flenzen, vulringen, bouten of moeren. Deze
bevestigingsmiddelen zijn specifiek ontworpen
voor uw zaagtafel, zodat u die veilig en optimaal
kunt gebruiken.
i) Ga nooit op de zaagtafel staan en gebruik die
ook niet als opstapje. Wanneer het gereedschap
kantelt of iemand het zaagblad aanraakt kan
ernstig letsel ontstaan.
j) Let bij het monteren van de zaag op de juiste
draairichting. Gebruik geen slijpstenen,
staalborstels of schuurschijven op een
zaagtafel. Een verkeerde montage van het