Nadat in de modus PROGRAMMERING is overgegaan, wordt
op het display "Pro" weergegeven (zie afb. rechts).
Toetsfuncties:
Met de de toetsen „UP" en „DOWN" kunnen de verschillende menuopties (PRO >
SP4 > SP3 > SP2 > SP1 > PRO) worden geregeld. SP = schakelpunt
Druk, terwijl PRO, SP1, SP2, SP3 of SP4 wordt weergegeven, 3 seconden lang
op de toets „PROG" om de instellingen op te slaan en naar de oorspronkelijke
modus terug te keren. Dit geldt voor elk punt in de bedrijfsmodus PROGRAMME-
RING. Door 3 seconden lang op de toets AUTO te drukken, wordt de modus
PROGRAMMERING zonder opslaan verlaten.
Druk, terwijl PRO wordt weergegeven, op de toets „PROG" om naar de instelmo-
dus te gaan.
Druk, terwijl SP1, SP2, SP3 of SP4 wordt weergegeven, op de toets „PROG" om
naar de instelling van het schakelpunt te gaan.
Instelmodus:
In de instelmodus kan een willekeurige weekdag, werkdagblok, weekendblok en
weekblok worden vastgelegd waarop de geprogrammeerde schakelpunten worden
uitgevoerd.
Tijdens het selecteren met de toetsen „UP" en „DOWN" verschijnen de symbolen
van de geselecteerde dag/dagen.
Door te drukken op de toets „PROG" wordt de instelmodus verlaten en worden de
ingevoerde gegevens opgeslagen.
Weekdag:
Werkdagblok:
Weekendblok:
Instelling van het schakelpunt
Tijdens het instellen van een schakelpunt wordt rechts op het display weergegeven
voor welk schakelpunt de instelling wordt uitgevoerd.
Stel eerst de gewenste schakeltijd in en druk vervolgens op de toets "PROG".
Stel de gewenste temperatuur in waaraan de kamer, vanaf de ingestelde schakel-
tijd, dient te worden aangepast. Druk op de toets „PROG".
88
ma, di, wo, do, vr, za, zo
ma, di, wo, do, vr
za, zo