Gebruik
Remote AAN/
UIT
Startparameters
van de pomp:
OFF
Startparameters
van de pomp:
ON (standaard)
36
Startparameters van de pomp
Remote AAN/UIT verloopt via de 9-polige D-sub-besturings-
aansluiting (pin 6, zie Tab. 13 [} 30]).
Voor het starten van de pomp moet pin 5 verbonden zijn met
GND.
Andere functionele toepassingen van 'Remote AAN/UIT' vindt
u in het hoofdstuk Startparameters van de pomp [} 36].
Om het AAN- en UIT-gedrag van de pomp te regelen, kan het
signaal van de pin "Remote ON/OFF" ( Tab. 13 [} 30]/pin 6)
geparametreerd worden. Daarbij kunnen verschillende sig-
naaltoestanden benut worden om de pomp te starten en te
stoppen. De instelling van deze parameter verschilt afhanke-
lijk van hoe de pomp zijn toerentalspecificatie ontvangt (ana-
loge ingangen of via UART).
Bij analoge toerentalspecificatie
Na het inschakelen van de voedingsspanning start de pomp
pas als op "Remote ON/OFF"-ingang ( Tab. 13 [} 30]/pin 6)
een stijging (van low naar high) wordt gemeten. Bij een stij-
ging wordt de pomp uitgeschakeld.
Afb.4: Analoge toerentalspecificatie, pompstart: OFF
De pomp reageert direct proportioneel op de toestand van de
ingang "Remote ON/OFF". Dat wil zeggen: bij logisch "low" op
de ingang is de pomp UIT, en bij logisch "high" op de "Remo-
te ON/OFF"-ingang is de pomp AAN.
Vertaling van de originele bedienings- en installatie-instructies, KNF
membraanpomp N952KTE-W N952KT.29E-W
339866-336533 02/23