NEDERLANDS
VOORZICHTIG!
Alleen de 9V-NiMh-accu van fabrikant gebruiken! Bij gebruik van
droge batterijen of Lithium accus bestaat ontploffingsgevaar!
Intern alarmzoemer uitschakelen.
Geldt niet voor de compli 300. De verzegelde jumper (BRX/
BRX1) weghalen. Opdat de stekker niet kwijt raakt, de jumper
opnieuw op een pin van de 2-polige connector plaatsen.
Toebehoren: externe alarmzoemer
Het deksel van de regelaar openen.
Op de klemmen "S +" en "S-" kan een extra, aparte akoestische
12 VDC/uit-schakelaar met een stroomverbruik van max. 30 mA
worden aangesloten. De interne alarmzoemer kan naar keuze
worden ingeschakeld of uitgeschakeld.
Bij de compli 300 en 400 kan een van het elektriciteitsnetwerk
onafhankelijk alarm als toebehoren worden gemonteerd, een
montagevoetje is aanwezig op de tank.
Accessoire: Afzonderlijke hoogwatersensor
Er kan een aparte hoogwaterniveausensor op de Compli 400
worden geïnstalleerd, die op akoestische en visuele wijze een
extra hoogwateralarm activeert (LED AUX-ingang). Op het re-
servoir is een montagevoet aangebracht. De verbinding met
het besturingssysteem vindt via de AUX-ingang plaats (klem 51
en 52). De alarmmelding gaat uit wanneer het waterpeil in het
reservoir is gezakt.
Toebehoren: Bedrijfsurenteller
Optioneel kan een bedrijfsurenteller in de regelaar worden ge-
plaatst (niet bij de compli 300). Hiertoe de aansluitingen van de
bedrijfsurenteller op ongeveer 8 mm inkorten en op de print-
plaat op plaats BSZ in de 4 bussen steken. Indien na het weer
inschakelen van de installatie niets wordt weergegeven, moet
de urenteller 180° worden gedraaid.
Toebehoren Compli 1000: Extern 230V
knipperlichtje of waarschuwingslampje
230V~lampje (max.1A) op klemmen N en 41 aansluiten.
Geïsoleerde draadbrug van klem U ~ naar 40 aanbrengen. De
stroomkring wordt door F1 beveiligd.
De insteekbrug BRX2 als volgt instellen:
Knipperlichtje:
zonder BRX2 (permanent ===)
Waarschuwingslampje met BRX2 (knipperend _Π_Π_ ).
Proefdraaien en functiecontrole
1. Het reinigingsluik op de tank openen.
2. Schuif in de inlaat- en drukleiding openen.
3. Installatie onder spanning zetten, draaiveldweergave in de
gaten houden.
4. Tank tot het inschakelniveau vullen.
5. De pomp schakelt zichzelf nu in en de tank wordt geleegd.
Het pompproces via de reinigingsopening volgen.
6. De vlotter van de niveauschakeling met de hand langzaam
boven het inschakelpunt tillen totdat het alarm afgaat.
7. Reinigingsopening weer met luik en afdichting afsluiten.
8. Aan de hand van verschillende schakelcycli de afdichtingen
van de tank, de uitrusting en de leidingen controleren.
28
GEBRUIK
Automatische stand
De automatische stand is de normale stand van de installatie.
Hiertoe moet de tuimelschakelaar in de stand "Automatik" (au-
tomatisch) worden gezet. Via de geïntegreerde niveauscha-
keling wordt de pomp aan de hand van het vloeistofniveau in
de tank in- en uitgeschakeld. De werking van de pomp (bij de
Compli 300 bedrijfsgereedheid) wordt aangegeven door een
groen ledje.
LET OP! Bij uitzonderlijk grote hoeveelheden aanvoer (bijv.
leging van een zwembad) moet de schuif in de inlaat zover
worden neergelaten, dat de pompinstallatie in de normale
schakelstand blijft werken (S3 intermitterende werking, geen
continue draaien, anders bestaat er kans op oververhitting van
de pompmotor).
Handbediening
De tuimelschakelaar in de stand "Hand" zetten. De pomp werkt
nu continue en onafhankelijk van het afvalwaterniveau. Het
pompen moeten daarom via de reinigingsopening in de gaten
worden gehouden.
Stopzetten
De tuimelschakelaar in de stand "0" zetten, de pomp is nu stil-
gezet. De alarminstallatie is gewoon weer gebruiksklaar.
GEVAAR !
Voor reparatie en onderhoudswerkzaamheden aan de regelaar
of de pomp niet stand "0" gebruiken, maar de stekker uit het
stopcontact trekken.
Inspectie
Om de bedrijfszekerheid te garanderen moet maandelijks een
visuele inspectie van de installatie plaatsvinden, met inbegrip
van de pijpverbindingen.
ONDERHOUD
Onderhoud en inspectie van dit product moet worden uitge-
voerd volgens EN 12056-4. Om een permanente operationele
betrouwbaarheid van uw installatie te garanderen, raden wij
aan een onderhoudscontract te sluiten.
LET OP! Het onderhoud van de fecaliënpompinstallatie en de
maatregelen tot instandhouding moeten worden uitgevoerd
door gespecialiseerde vakmensen met tussenpozen van 3 ma-
anden in bedrijven, 6 maanden in appartementgebouwen of 12
maanden in eengezinswoningen).
WAARSCHUWING!
Voorafgaande aan alle werkzaamheden de installatie loskoppe-
len van het elektriciteitsnet en ervoor zorgen dat de installatie
niet door andere personen opnieuw onder spanning kan worden
gezet.
WAARSCHUWING!
De stroomkabel op mechanische en chemische beschadiging
controleren. Beschadigde of geknikte stroomkabel moeten
door de fabrikant worden vervangen.
Wij raden aan om bij onderhoud de volgende werkzaamheden
uit te voeren: