WERKING EN PRESTATIES AIRCONDITIONING
Adresinstelling
Wanneer het toestel voor het eerst na de installatie wordt aangeschakeld, brandt het
lang om de adressen van systemen en eenheden in te stellen. Wanneer het toestel de volgende keer wordt
aangeschakeld, brandt het
Terwijl het bovengenoemde lampje brandt, kunnen er geen bevelen van de afstandsbediening worden ontvangen. Dit is
normaal en duidt niet op een storing.
WERKING EN PRESTATIES AIRCONDITIONING
Een beveiligingsfunctie zorgt ervoor dat de airconditioning pas na 3 minuten aanschakelt wanneer ze meteen wordt
herstart nadat ze heeft gewerkt of de hoofdschakelaar aan werd gezet. Dit beschermt het toestel.
Verwarmingskarakteristieken
Voorverwarming
De airconditioning produceert niet meteen warme lucht nadat ze is aangeschakeld.
Eerst moet de binnenwarmtewisselaar opwarmen, zodat het toestel pas na ongeveer 5 minuten warmte lucht
produceert.
(Het
lampje licht ondertussen op om de voorverwarmingsfunctie te signaleren.)
Warmeluchtregeling
Wanneer de kamertemperatuur de insteltemperatuur bereikt, wordt het ventilatortoerental automatisch verlaagd om
tocht te vermijden.
Ontdooien
Wanneer de buitenmodule tijdens het verwarmen bevriest, start het ontdooien automatisch (gedurende 5 à 10 minuten)
om de verwarming op peil te houden, waarbij het
• Tijdens het ontdooien draaien de ventilatoren in de binnen- en buitenmodule niet.
• Tijdens het ontdooien wordt dooiwater afgetapt via de bodemplaat van de buitenmodule.
Warmvermogen
Bij het verwarmen wordt warmte geabsorbeerd van buiten en binnen afgegeven. Dat wordt het warmtepompsysteem
genoemd. Wanneer het buiten te koud is, gebruikt u bij voorkeur een verwarmingstoestel samen met de airconditioning.
Hou rekening met sneeuwophoping
Stel de buitenmodule zo op dat ze niet is blootgesteld aan ophoping van sneeuw, bladeren of dergelijke. Het is
belangrijk dat de luchtstroom van de buitenmodule niet wordt belemmerd om een beperking van het koel- of
warmvermogen te vermijden. Tijdens het verwarmen en bij vriestemperaturen kan het water dat door automatische
ontdooiing uit de buitenmodule werd afgetapt zich verzamelen en bevriezen. Zorg voor een vlotte afvoer of opslorping.
Stroomuitval
Als Auto Restart niet wordt geactiveerd, wordt de module als gevolg van een stroomstoring uitgeschakeld.
• Het
lampje gaat ongeveer 1 minuut branden als de stroom weer wordt ingeschakeld.
• Druk op de START/STOP knop op de afstandsbediening om het toestel weer aan te schakelen.
Werkingsvoorwaarden
Om optimaal te presteren, moet de airconditioning in de volgende omgevingsvoorwaarden werken:
Koeling
Verwarming
Indien de airconditioning in andere omstandigheden werkt dan hierboven beschreven, kunnen veiligheidsvoorzieningen
in werking treden.
lampje ongeveer 1 minuut lang.
lampje aan is. (Het rooster wordt nu automatisch bediend.)
Buitentemperatuur
Kamertemperatuur
OPGELET
Relatieve vochtigheidsgraad in de kamer – minder dan 80%. Wanneer de
airconditioning werkt bij een hogere vochtigheidsgraad, kan er vocht op
condenseren.
Buitentemperatuur
Kamertemperatuur
: –5°C tot 43°C (RAV-SM***AT-E)
: –15°C tot 43°C (RAV-SP***AT-E)
: 21°C tot 32°C (Droge kleptemperatuur)
: 15°C tot 24°C (Natte kleptemperatuur)
: –15°C tot 15°C (Natte kleptemperatuur)
: 15°C tot 28°C (Droge kleptemperatuur)
26
lampje ongeveer 5 minuten
NL