nEDERLanDs
•
Ga uiterst voorzichtig te werk in struikgewas of jong hout,
omdat dun materiaal in de zaagketting vast kan komen te
zitten en naar u toe zwiepen of u uit evenwicht brengen.
Namen en termen voor een kettingzaag
•
Zagen ‑ Het proces van het in stukken zagen van een gevelde
boom of een houtblok.
Motorrem (indien voorzien) ‑ Een voorziening voor het
•
tot stilstand brengen van de kettingzaag wanneer de aan/
uit-schakelaar wordt losgelaten.
•
Aandrijfgedeelte kettingzaag ‑ Een kettingzaag zonder
zaagketting en zwaard.
•
Aandrijfwiel of kettingwiel ‑ Het getande gedeelte dat de
zaagketting aandrijft.
Vellen ‑ Het proces van het omzagen van een boom.
•
•
Zaagsnede tegenkant ‑ De eindzaagsnede die wordt
gemaakt aan de tegenovergestelde zijde van de inkeping.
•
Voorste handgreep ‑ De ondersteunende handgreep die zich
aan of bij de voorzijde van de kettingzaag bevindt.
•
Voorste handbeschermkap ‑ Een structurele afscherming
tussen de voorste handgreep van een kettingzaag en
het zwaard, gewoonlijk dichtbij de handpositie op de
voorste handgreep.
•
Zwaard ‑ Een stevige structuur met rails die de zaagketting
ondersteunt en leidt.
•
Schede van het zwaard ‑ Afscherming die over het zwaard
wordt geplaatst die aanraking met de tanden voorkomt
wanneer de zaag niet wordt gebruikt.
•
Terugslag ‑ De achterwaartse of opwaartse beweging, of
beide, van het zwaard, die optreedt wanneer de zaagketting
bij de neus van het bovenste gedeelte van het zwaard in
contact komt met een voorwerp, zoals een houtblok of tak, of
wanneer het hout buigt en de zaagketting vast komt te zitten
in de zaagsnede.
•
Terugslag, beknelling ‑ De snelle terugslag van de zaag die
zich kan voordoen wanneer het hout buigtt en de bewegende
zaagketting langs de bovenzijde van het zwaard in de
zaagsnede vast komt te zitten.
•
Terugslag, roterend ‑ De snelle opwaartse en achterwaartse
beweging van de zaag die zich kan voordoen wanneer de
bewegende zaagketting bij het bovenste gedeelte van de punt
van het zwaard in contact komt met een voorwerp, zoals een
houtblok of tak.
•
Snoeien ‑ Het verwijderen van takken van een gevelde boom.
•
Ketting voor geringe terugslag ‑ Een ketting die voldoet
aan de prestatievereisten voor terugslag van de ANSI B175.1–
2012 (indien getest op een representatief exemplaar van de
kettingzagen.)
•
Normale zaagpositie ‑ De posities die worden aangenomen
bij het klein zagen of vellen van een boom.
Inkeping ‑ Een zaagsnede voor het maken van een inkeping
•
in de stam, die de richting bepaalt waarin de boom valt.
•
Achterste handgreep ‑ De ondersteunende handgreep die
zich aan of bij de achterzijde van de kettingzaag bevindt.
102
•
Zwaard voor verminderde terugslag ‑ Een zwaard dat
heeft bewezen aanzienlijk minder terugslag te geven.
•
Vervangende zaagketting ‑ Een ketting die voldoet aan de
vereisten voor minder terugslag van ANSI B175.1–2012 bij tests
op bepaalde kettingzagen. Mogelijk wordt niet voldaan aan de
prestatievereisten van de ANSI bij gebruik op andere zagen.
•
Zaagketting ‑ Een ronde ketting met zaagtanden die het
hout zagen en die wordt aangedreven door de motor en
ondersteund door het zwaard.
•
Geribbelde stootrand ‑ Met behulp van de ribbels wordt bij
het vellen of afzagen de zaag gedraaid en kan de zaag tijdens
het zagen op z'n plaats worden gehouden.
•
Schakelaar ‑ Een voorziening door middel waarvan een
elektrisch voedingscircuit naar de motor van de kettingzaag
tot stand wordt gebracht of wordt onderbroken.
•
Schakelverbinding ‑ Het mechanisme dat beweging
overbrengt van een aan/uit-schakelaar naar de schakelaar.
Schakelaarblokkering ‑ Een beweegbare vergrendeling die
•
ervoor zorgt dat de schakelaar pas wordt bediend wanneer de
blokkering is opgeheven.
Overige risico's
Ondanks het toepassen van de relevante
veiligheidsvoorschriften en het implementeren van
veiligheidsvoorzieningen kunnen sommige overige risico's niet
worden vermeden. Dit zijn:
•
Gehoorbeschadiging.
•
Risico op persoonlijk letsel door deeltjes die
worden weggeslingerd.
•
Risico van brandwonden omdat accessoires tijdens het
gebruik heet worden.
•
Risico van persoonlijk letsel als gevolg van langdurig gebruik.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
Laders
Laders van D
WALT vereisen geen aanpassingen en zijn
e
ontworpen voor een zo eenvoudig mogelijk gebruik.
Elektrische veiligheid
De elektrische motor is slechts voor één voltage ontworpen.
Controleer altijd dat het voltage van de accu overeenkomt met
de voltage op het typeplaatje. Let er ook op dat het voltage van
i
uw lader overeenkomt met dat van uw netstroomvoorziening.
Deze D
WALT lader is dubbel geïsoleerd volgens
e
EN60335; daarom is een aardedraad niet vereist.
Als de voedingskabel is beschadigd mag
deze uitsluitend vervangen worden door D
erkende serviceorganisatie.
Een verlengsnoer gebruiken
Gebruik alleen een verlengsnoer als het absoluut noodzakelijk is.
Gebruik een goedgekeurd verlengsnoer dat geschikt is voor het
ingangsvermogen van uw lader (zie Technische Gegevens). De
minimumafmeting van de geleider is 1 mm
is 30 m.
Rol het snoer altijd volledig af, wanneer u een haspel gebruikt.
WALT of een
e
; de maximumlengte
2