De kabel op de buitenunit aansluiten.
1 Verwijder de besturingafdekking van de
unit door de schroef los te maken.
Sluit de bedrading individueel als volgt aan op
de aansluitpunten op het besturingspanaal.
2 Bevestig de kabel op het besturingspaneel
met de houder (klem).
3 Zet de besturingsafdekking weer vast in de
originele positie met de schroef.
4 Gebruik een goedgekeurde stroomonder-
breker tussen de stroombron en de unit.
Installeer bovendien een stroomverbreker
die indien nodig de verbinding met alle voe-
dingsleidingen verbreekt.
1Ø modellen
Capaciteit (kBtu/h)
14 16 18 21 24 27 30 40
Stroomonderbreker (A)
15 15 20 20 20 25 25 40
LET OP
!
Bereid de bedrading voor na bevestiging van de bovenstaande voorwaarden als volgt
1
Zorg dat u nooit een individueel stroomcircuit gebruikt dat specifiek voor de klimaatrege-
laar is bedoeld. Volg voor de bedradingmethode het schakelschema dat in de afdekking
van de besturingsafdekking staat vermeld.
2
Maken de aansluitschroeven stevig vast zodat ze niet los komen te zitten. Na het vastdraaien, trek
u zachtjes aan de bedrading om na te gaan dat deze niet beweegt. (Als deze los zit in de unit, zal
de unit niet normaal functioneren of kan dit tot doorbranden van de bedrading leiden.)
3
Specificatie van stroombron
4
Controleer of de elektrische capaciteit voldoende is.
5
Zorg ervoor dat de beginspanning wordt gehouden op meer dan 90 procent van de ge-
normeerde spanning zoals gemarkeerd op het typeplaatje.
6
Controleer of de kabeldikte gelijk is aan de specificatie van de stroombronnen.
(Let in het bijzonder op de verhouding tussen de kabellengte en -dikte.)
7
Installeer geen aardlekschakelonderbreker in een natte of vochtige omgeving.
8
De volgende zaken kunnen zich door een spanningsval voordoen.
- Trilling van een magnetische schakelaar, dat het contactpunt zal beschadigen, breken
van de zekering, verstoring van de normale overbelastingsfunctie.
9
De manieren om af te sluiten van een stroomtoevoer dienen te worden geïntegreerd in de vaste bedrading en
een luchtruimte contactscheiding van tenminste 3 mm te hebben bij alle actieve (fase-) conductors.
10
Het stroomsnoer dat is aangesloten op unitd dient te worden gekozen in overeenstem-
ming met de volgende specificaties
VERBINDEN VAN DE KABEL TUSSEN BINNEN- EN BUITENUNIT
Buitenunit
Aansluitblok
Meer dan 15mm
Afdekking besturing
Stroomsnoer
Aansluitkabel
Schroef aansluitpunt losmaken
Aansluitblok
17