vloeistoffen of gassen bevatten of heb-
ben bevat.
Raak nooit onderdelen binnen of
buiten de behuizing aan die onder
netspanning staan.
Plaats het lasapparaat niet in de re-
gen, spuit het niet af en gebruik geen
stoom.
Las nooit zonder laskap. Waarschuw
anderen in uw omgeving voor de vlam-
boogstralen.
Gebruik een geschikte afzuiger voor
gassen en lasdampen. Draag een
lashelm met een ademtoestel als ge-
vaar bestaat dat u las- of snijdampen
zou kunnen inademen.
Wordt tijdens het werk de netkabel
beschadigd of doorgesneden? Raak de
kabel dan niet aan, maar trek direct de
netstekker uit de contactdoos. Gebruik
het apparaat nooit als de kabel bescha-
digd is.
Houd een brandblusser binnen hand-
bereik. Voer na het beëindigen van de
laswerkzaamheden een brandcontrole
uit (zie ongevallenpreventievoorschrif-
ten (UVV
Probeer nooit de drukregelaar te de-
monteren. Vervang een defecte druk-
regelaar.
Transporteer en plaats het lasappa-
raat altijd op een stevige en vlakke
ondergrond. De maximaal toelaatbare
neiging voor transport en plaatsing be-
draagt 10°.
Service- en reparatiewerkzaamheden mogen
alleen door een geschoolde elektricien worden
uitgevoerd.
Zorg dat de werkstukkabel goed en direct con-
tact maakt direct bij de lasplaats. Laat de las-
stroom niet via kettingen, kogellagers, staalka-
bels of aardleidingen en dergelijke lopen. Deze
kunnen daarbij smelten.
Borg uzelf en het lasapparaat als u op hoogge-
legen of hellende vlakken moet werken.
- 62 -
).
1
Sluit het lasapparaat uitsluitend aan op een
correct geaard stroomnet. (Driefasesysteem
met vier draden en geaarde nulleider of eenfa-
sesysteem met drie draden en geaarde nullei-
der.) Stopcontact en verlengkabel moeten een
functionerende aardleider hebben.
Draag beschermende kleding, lederen hand-
schoenen en lederen lasschort.
Scherm de arbeidszone af met verplaatsbare
wanden of gordijnen.
Ontdooi geen bevroren buizen of leidingen
met behulp van een lasapparaat.
Gebruik in afgesloten reservoirs, in enge ruim-
ten en bij verhoogd elektrisch risico, uitsluitend
met het S-kenmerk.
Schakel het lasapparaat uit en sluit de afsluiter
van de gasfles tijdens pauzes.
Gebruik de borgketting om te voorkomen dat
de gasfles omvalt.
Trek de netstekker uit de contactdoos, voordat
u van opstelplaats verandert of als werkzaam-
heden aan het lasapparaat wilt uitvoeren.
Neem de voor uw land geldende voorschriften
betreffende het voorkomen van ongevallen in
acht. Wijzigingen voorbehouden.
4
Veiligheidsinspectie
De eigenaar/gebruiker van professioneel te
gebruiken lasapparatuur is afhankelijk van de
inzet deze apparatuur periodiek te onderwerpen
aan een veiligheidsinspectie conform EN 60974-
4. Lorch adviseert een inspectie-interval van 12
maanden.
Voer ook na wijzigingen of herstel van de appara-
tuur een veiligheidsinspectie uit.
909.4119.9-02
Veiligheidsinspectie
Ondeskundig uitgevoerde veiligheids-
inspecties kunnen leiden tot onherstel-
bare schade aan de apparatuur. Meer
informatie over veiligheidsinspecties
van lasapparatuur is verkrijgbaar bij
geautoriseerde Lorch Service-steun-
punten.
07.19