5.6
Verhelpen van de verstopping in de buis
De spiraal dient zich in de aanwezige verstopping te boren en niet in de verstopping
gedrukt te worden.
Als u een tegendruk (verstopping) ervaart en de spiraal in een werkboog voorgespannen is,
zet het aanzethandvat dan in de neutrale stand (spiraal draait zonder voor- of achterwaartse
beweging), en druk de werkboog tegen de verstopping.
Als de spiraal zo ver in de buis gedrongen is, dat de werkboog ontspannen is, dan zet u het
handvat weer in de stand aanzet.
Herhaal deze handelingen, tot de verstopping verholpen is.
Bij eventueel optredende zwaardere belasting van de spiraal (te herkennen aan het
'steigeren' van de geleideslang), onmiddellijk het aanzethandvat loslaten, om de druk op
de spiraal weg te halen evt. de terugloop gebruiken!
Druk van de voetschakelaar nemen!
5.7
Terugtrekken van de spiraal uit de buis
Nadat de verstopping met succes is verholpen, zet u het aanzethandvat in de stand achter-
waarts, om de spiraal terug in de trommel te trekken.
Let erop, dat de spiraal zonder veel moeite teruggetrokken wordt. Als het transport van
de spiraal terug in de trommel moeizaam gaat, voer de spiraal dan weer een stukje terug
in de buis. Trek de spiraal niet met geweld uit de buis.
Steek tijdens het terugtrekken van de spiraal uit de buis een waterslang in de opening van
de buis en spoel de vervuilde spiraal met water af. Daardoor wordt ook de ontstopte buis
schoongespoeld.
Als het aangesloten werktuig weer zichtbaar is, dan laat u het aanzethandvat los. Schakel
de motor uit met de voetschakelaar en de motorschakelaar, en verwijder het werktuig en de
geleideslang.
Schakel de motor weer in en trek de spiraal terug, tot deze nog ca. 20 cm uit de aanzet
steekt.
De spiraal mag nooit helemaal tot in de trommel worden teruggetrokken!
De verandering van de draairichting (schakelstand II) mag uitsluitend kort worden ge-
bruikt om een geblokkeerd gereedschap los te maken.
5.8
Buitengebruikstelling
Machine middels de motorschakelaar uitschakelen en stekker uit het stopcontact trekken.
Geleideslang van het apparaat verwijderen.
Om water uit de spiraaltrommel af te tappen, de trommel positioneren met de openingen
omlaag gericht, eventueel reinigen met een waterslang.
5.9
Vervangen van de spiraaltrommel
Vervang de spiraaltrommel uitsluitend wanneer het apparaat niet onder spanning
staat!
Zorg voor een vlakke en stabiele stand voor de buisreinigingsmachine.
Spangreep losmaken en de toevoereenheid naar voren toe gericht uitnemen. Daarbij dient u
de trommel met een hand op het frame te fixeren.
Spiraaltrommel in de richting van de as naar voren trekken en verwijderen.
Op basis van het gewicht dient de spiraaltrommel met beide handen vastgehouden
te worden, waardoor het mogelijk vallen op de voeten wordt voorkomen.
De nieuwe spiraaltrommel in de richting van de as, tot aan de aanslag in het frame schui-
ven.
Aanzet weer terugschuiven en met klemhendel vastzetten.
58
NEDERLANDS
(E)
(E)
(F)