Deze oplader beschikt over een beschermingsfunctie
voor de batterijtemperatuur.
Als de lader detecteert dat een batterij te heet of
koud is (Het Licht wordt rood en knippert), dan wordt
automatisch het beveiligingscircuit geactiveerd en wordt
het opladen uitgesteld totdat de batterij de correcte
temperatuur heeft bereikt.
Het opladen begint dan automatisch (Het Licht
wordt groen en knippert) Dit verzekert een maximale
levensduur van de batterij.
DE SET BATTERIJEN IN DE OPLADER LATEN ZITTEN
Als een volledig opgeladen set batterijen in de oplader
wordt gehouden, Het Licht blijft groen. De batterij blijft
opladen met een onderhoudsstroom.
DEFECT ACCUPACKS
Deze oplader spoort defect sets batterijen op. Als een
defect set batterijen in de oplader is ingevoerd zal de
oplader proberen deze te repareren. Dit proces duurt
ongeveer 30 minuten.(Het Licht wordt groen en knippert)
Zodra het repareren voltooid is, wordt de set batterijen
automatisch opgeladen tot de hoogst mogelijke
capaciteit (het Licht wordt groen en knippert). Als het
lampje continu rood brandt, dan is de batterij leeg.
LET OP: Gerepareerde sets batterijen zijn bruikbaar
maar werken hoogstwaarschijnlijk niet zoals nieuwe sets
batterijen.
BELANGRIJK VOOR HET OPLADEN
1.
Laad een nieuwe batterij, of een batterij die een tijd
niet gebruikt is, opnieuw op voor gebruik. Laad een
batterij, als u die lange tijd op wil slaan, volledig op
om zeker te zijn van een maximale levensduur.
2.
Een langere levensduur en betere prestaties kunnen
worden bereikt wanneer de temperatuur tijdens
het opladen zich tussen 18º en 24ºC bevindt. Laad
batterijen niet op in temperaturen onder +0ºC of
boven 40ºC. Dit is belangrijk want het kan ernstige
schade aan de batterij voorkomen.
3.
Bevries de oplader nooit en dompel de oplader niet
onder in water of een andere vloeistof.
4.
Als de batterijen niet voldoende vermogen
produceren voor taken die eerder met gemak
gedaan werden, ga dan niet door met het gebruik
maar laad de batterijen op. U kunt een gedeeltelijk
gebruikte batterij opladen wanneer u wil, dit heeft
geen effect op de batterij.
5.
Het is normaal dat de oplader en de batterijen
tijdens het opladen warm worden.
6.
Als de batterij niet goed oplaadt:
a.
Controleer de stroom in het stopcontact door een
ander apparaat in te pluggen.
b.
Plug de oplader in en uit om te controleren of hij
goed is.
c.
Controleer of de batterij beschadigd is.
d.
Verplaats de oplader en de batterij naar een plaats
waar de omgevingstemperatuur ongeveer 18º-24ºC
is.
e. Als het probleem met laden blijft bestaan, breng
het gereedschap, de accu en de oplader naar een
Oplaadapparaat
gekwalificeerde reparateur.
f. Het oplaadvermogen binnenin de oplader kan onder
omstandigheden, als de oplader in het stopcontact
is ingeplugd, worden verminderd door externe
materialen. Externe geleidende materialen als
metalen onderdelen mogen niet in de buurt komen
van de gaten in de oplader. Haal de oplader altijd uit
het stopcontact als er geen batterij inzit of als u de
oplader wil schoonmaken.
PROBLEEMOPLOSSINGEN
WAAROM KAN IK HET ACCUPACK NIET IN DE OPLADER
DUWEN?
a)
Controleer of de accu en de oplader ontworpen zijn
om in combinatie met elkaar te werken.
b)
De accu kan maar op één manier in de lader
geschoven worden. Draai de accu om totdat deze in
de sleuf geschoven kan worden. het signaallampje
zou bij opladen van de accu groen moeten
knipperen.
REDENEN VOOR
VERSCHILLENDE
OPLAADTIJDEN
De laadtijd is van vele omstandigheden afhankelijk. Dit is
geen defect van het product.
a)
Als de accu slechts gedeeltelijk leeg is, kan hij
opnieuw volledig worden opgeladen in kortere tijd,
dan de nominale laadtijd is.
b)
Als de accu en omgevingstemperatuur erg koud/
warm zijn, kan het langer duren om weer op te
laden. Zoek een geschikte omgeving met de juiste
temperatuur om te beginnen met opladen.
c)
Als het accupack heel heet is, laadt de accu niet
op omdat de hittebeveiliging opladen voorkomt
wanneer de temperatuur te hoog is. Wanneer het
accupack erg heet is, moet deze uit de oplader
gehaald worden en afkoelen tot kamertemperatuur
voordat met het opladen kan worden begonnen.
ONDERHOUD
Trek de voedingskabel uit de aansluiting voordat u
eventuele aanpassingen, reparaties of onderhoud
uitvoert.
Uw gereedschap vereist geen smering of onderhoud.
Gebruik nooit water of chemische reinigingsmiddelen
voor het schoonmaken van uw elektrische gereedschap.
Veeg schoon met een droge doek. Bewaar uw elektrische
gereedschap altijd op een droge plaats.
Wanneer de stroomtoevoerdraad beschadigd is,
dient deze vervangen te worden door de fabrikant, de
reparatiedienst of een soortgelijk bevoegde persoon, om
zo gevaren te voorkomen.
33
NL