000194
9.
Dwing de zaag nooit. Duw de zaag vooruit met
een snelheid waarbij het zaagblad niet vertraagt.
Als u de zaag dwingt, kan dat leiden tot een ongelijk-
matige zaagsnede, verminderde nauwkeurigheid en
mogelijke terugslag.
Functie van de beschermkap
1.
Controleer voor ieder gebruik of de onderste
beschermkap goed sluit. Gebruik de zaag niet
als de onderste beschermkap niet vrij kan bewe-
gen en onmiddellijk sluit. Zet de onderste
beschermkap nooit vast in de geopende stand.
Als u de zaag per ongeluk laat vallen, kan de onder-
ste beschermkap worden verbogen. Til de onderste
beschermkap op aan de terugtrekhendel en contro-
leer dat deze vrij kan bewegen en niet het zaagblad
of enig ander onderdeel raakt, onder alle verstek-
hoeken en op alle zaagdiepten.
2.
Controleer de werking van de veer van de onder-
ste beschermkap. Als de beschermkap en de
veer niet goed werken, dienen deze vóór gebruik
te worden gerepareerd. De onderste beschermkap
kan traag werken als gevolg van beschadigde
onderdelen, gom- of harsafzetting, of opeenhoping
van vuil.
3.
De onderste beschermkap mag alleen met de
hand worden geopend voor het maken van spe-
ciale zaagsneden, zoals een invalzaagsnede en
gecombineerde zaagsnede. Til de onderste
beschermkap op aan de terugtrekhendel en laat
deze los zodra het zaagblad in het materiaal
zaagt. Bij alle andere typen zaagsneden, dient de
onderste beschermkap automatisch te werken.
4.
Let er altijd op dat de onderste beschermkap het
zaagblad bedekt voordat u de zaag op een werk-
bank of vloer neerlegt. Een onbeschermd zaag-
blad dat nog nadraait, zal de zaag achteruit doen
lopen waarbij alles op zijn weg wordt gezaagd. Denk
aan de tijd die het duurt nadat de schakelaar is los-
gelaten voordat het zaagblad stilstaat.
5.
U kunt de onderste beschermkap controleren,
door deze met de hand te openen, los te laten en
te kijken of hij goed sluit. Controleer tevens of de
terugtrekhendel de behuizing van het gereed-
schap niet raakt. Het zaagblad onbeschermd laten
is UITERST GEVAARLIJK en kan leiden tot ernstig
persoonlijk letsel.
Aanvullende veiligheidsvoorschriften
1.
Wees extra voorzichtig bij het zagen in nat hout,
druk-behandeld timmerhout en hout met knoes-
ten. Zorg dat het gereedschap steeds soepel vooruit
beweegt zonder dat de snelheid van het zaagblad
lager wordt, om oververhitting van de zaagtanden te
voorkomen.
2.
Probeer niet afgezaagd materiaal te verwijderen
terwijl het zaagblad nog draait. Wacht totdat het
zaagblad volledig tot stilstand is gekomen voor-
dat u het afgezaagde materiaal vastpakt. Het
zaagblad draait nog na nadat het gereedschap is uit-
geschakeld.
3.
Voorkom dat u in spijkers zaagt. Inspecteer het
hout op spijkers en verwijder deze zo nodig
voordat u begint te zagen.
4.
Plaats het bredere deel van de zool van de zaag
op het deel van het werkstuk dat goed is onder-
steund, en niet op het deel dat omlaag valt nadat
de zaagsnede gemaakt is. Als het werkstuk kort
of smal is, klemt u het vast. PROBEER NOOIT
EEN KORT WERKSTUK IN UW HANDEN VAST
TE HOUDEN!
0975901
5.
Voordat u het gereedschap neerlegt na het vol-
tooien van een zaagsnede, controleert u dat de
beschermkap gesloten is en het zaagblad volle-
dig tot stilstand is gekomen.
6.
Probeer nooit te zagen waarbij de zaag onderste-
boven in een bankschroef is geklemd. Dit is
uiterst gevaarlijk en kan leiden tot ernstig per-
soonlijk letsel.
000029
29