NEDERLANDS
Dan de markeringen voor de grondankers aftekenen, uitboren
en de pluggen plaatsen.
Nu kan de spanflens worden vastgedraaid en de installatie met
houtschroeven en ringen in de vloer verankerd.
Compli 400. De schuifafsluiter in de inlaat (toebehoren) sluiten
om binnendringen van water tijdens de installatie te voorko-
men.
De inlaathoogte is traploos instelbaar, zie technische gege-
vens.
Compli-pompinstallaties tot de aanslag op de inlaatbuis schui-
ven en uitlijnen.
Als er een DN 100-zijinlaat worden gebruikt, moet deze eerst
met behulp van een gatenzaag met een diameter van 102 op de
markering worden opengezaagd en ontbraamd. De standaard-
toevoer moet dan met de sluitset (accessoire) worden gesloten
en het inschakelniveau moet opnieuw worden gedefinieerd.
Schuif de vloerbevestigingen in de zijdelingse "pockets" van de
tank en veranker ze vervolgens aan de vloer met de pluggen en
schroeven.
Alle andere Compli. De schuifafsluiter in de inlaat (toebehoren)
sluiten om binnendringen van water tijdens de installatie te
voorkomen.
Compli-pompinstallaties met de klemflens tot de aanslag op
de inlaatbuis schuiven en uitlijnen.
Als er een DN 150-zijinlaat worden gebruikt, moet deze eerst
met behulp van een gatenzaag met een diameter van 152 op de
markering worden opengezaagd en ontbraamd. De standaard-
toevoer moet dan met de sluitset (accessoire) worden gesloten
en het inschakelniveau moet opnieuw worden gedefinieerd.
Bij de Compli 500 en 1000 kan de inlaat van DN 150 naar DN 100
worden verkleind, indien het meegeleverde verloopstuk eerst
in de klemmenflens is geplaatst.
De zeskantschroeven van de klemflens stevig aandraaien.
Gaten voor de vloermontage van de tank aftekenen en uitboren.
Houtschroef samen met ring en plug door het gat in de tank
steken en vastschroeven.
LET OP! De schroeven slechts zover aandraaien dat de tank niet
wordt vervormd, omdat er anders kans op lekkage ontstaat.
Montage van de ventilatie
De ontluchtingspijp met de overschuifmof DN 70 rechtsboven
op de tank aansluiten en over het dak leiden.
Montage van de
drukleiding
Compli 300.
LET OP! Voor vereenvoudigd
onderhoud van de terugslagklep
Onderhoud
Op de terugslagklep monteren:
1. Aansluitflens
2. elastische verbinding
3. On-site leidingstuk met flens
(min 200 mm lang)
4. Poortventiel (toebehoren)
5. de drukleiding aansluiten en
met een lus boven het lokale op-
stuwniveau leiden.
24
Compli 400
LET OP! Let op! Wanneer een Compli 400 door een horizontale
drukleiding wordt vervangen, kan de elastische verbinding wor-
den ingekort.
Alle andere Compli. Op de afvoerflens monteren:
1. Terugslagklep (indien niet inbegrepen)
2. Afsluitschuif (toebehoren)
3. Aansluitflens en
4. met een elastische verbinding de drukleiding aansluiten en
met een lus boven het lokale opstuwniveau leiden.
Aansluiting DN 50 verticaal
Deze verbinding wordt gebruikt voor noodverwijdering.
De uitlooptuit op de markering openzagen met een gatenzaag ,
ontbramen en de plug 58/50 aanbrengen.
– Monteer noodafvoeraansluiting Compli (accessoire)
– Monteer handmembraanpomp (accessoire)
Een inlaatbuis met buitendiameter van 50 mm door de
plugafdichting in de tank steken. De afstand tot de bodem
van de tank moet 50 mm bedragen.
De handmembraanpomp gemakkelijk toegankelijk op de
muur aanbrengen, aansluiten op de ingebrachte buis en
vervolgens de drukleiding van de handmembraanpomp
aansluiten. Ook hier moet de drukleiding met een lus boven
het lokale opstuwniveau worden geleid.
Extra inlaat DN 50 horizontaal
De voorgeslepen groef voor de extra inlaat met een gatenzaag
openzagen en ontbramen.
De plug 58/50 aanbrengen.
Inlaatbuis met buitendiameter van 50 mm door de plugafdich-
ting in de tank steken.
LET OP! De aansluitleidingen op de lage inlaten aan de zijkant
van de Compli 300 moeten zo dicht mogelijk bij de installatie
van een zogenaamde opstuwbocht worden voorzien. Deze
bocht moet een minimale hoogte van 180 mm hebben tussen
de buisbodem en het opstelvlak. Door een luchtlaag in de aans-
luitleiding kunnen afboerproblemen en terugstuwing optre-
den. Om deze terugstuwing te vermijden, moet de inlaatleiding
op het hoogste punt worden ontlucht. De ontluchtingsleiding
kan worden aangesloten op de tankventilatie.