Temperatuurmetingen moeten onderling niet met
elkaar vergeleken worden, omdat de lichaamstem-
peratuur kan fluctueren door tijd en omgevingstem-
peratuur, vaak is de lichaamstemperatuur het hoogst in
de avond en het laagst in de ochtenduren.
Normale lichaamstemperaturen zijn:
- Oksel: 34,7 - 37,3 °C / 94,5 - 99,1 °F
- Orale: 35,5 - 37,5 °C / 95,9 - 99,5 °F
- Rectale: 36,6 - 38,0 °C / 97,9 - 100,4 °F
- Microlife NC 100: 35,4 - 37,4 °C / 95,7 - 99,3 °F
7. Schakelbaar van Celsius naar Fahrenheit
Deze thermometer toont de temperatuurmeting in Fahren-
heit en Celsius. Om te switchen tussen °C en °F, zorg
ervoor dat de thermometer is uitgeschakeld, hou de
START knop 3 gedurende 5 seconden ingedrukt.
Wanneer u de START knop 3 niet meer ingedrukt houdt
zal na 5 seconden, de huidige meetschaal («°C» of «°F»
symbool) op het scherm gaan knipperen AO. U kunt van
meeteenheid veranderen door weer op de START knop 3
te drukken. Als u van meeteenheid bent veranderd, dient u
5 seconden te wachten waarna het toestel automatisch
naar de meetstand overschakelt.
44
8. Oproepen van 30 metingen in de geheugen-
modus
Deze thermometer kan de laatste 30 resultaten oproepen.
Oproepmodus AP: Druk op de START knop 3 om
naar de oproepmodus te gaan wanneer het apparaat uit
staat. Het geheugensymbool «M» knippert.
Resultaat 1 - het laatste resultaat AQ: Druk op de
START knop 3 en laat deze los om het laatste resultaat
te zien. Scherm 1 alleen met geheugensymbool.
Resultaat 30 - resultaat in volgorde: Druk op de
START knop 3 en laat deze weer los om opeenvol-
gende de laatste 30 resultaten op te roepen.
Door de START knop 3 in te drukken en los te laten nadat
de afgelopen 30 resultaten zijn opgeroepen zal de boven-
staande volgorde weer bij resultaat 1 verder gaan.
9. Foutmeldingen
Gemeten temperatuur te hoog AR: Het symbool «H»
zal verschijnen als de temperatuur hoger dan 42.2 °C /
108 °F in de lichaammodus of 100 °C / 212 °F in de
objectmodus.
Gemeten temperatuur te laag AS: Het symbool «L»
zal verschijnen als de temperatuur lager dan 34 °C /
93.2 °F in de lichaammodus of 0 °C / 32 °F in de object-
modus.
Omgevingstemperatuur te hoog BT: Er wordt een «H»
getoond samen met een
wanneer de omgevings-
temperatuur hoger is dan 40,0 °C / 104,0 °F.
Omgevingstemperatuur te laag BK: Het symbool «L»
in combinatie met het
symbool zal verschijnen
wanneer de omgevingstemperatuur lager dan 16.0 °C /
60.8 °F in de lichaammodus of lager dan 5.0 °C / 41.0
°F in de objectmodus.
Fout in de werking BL: Het systeem werkt niet goed.
Leeg scherm BM: Gelieve na te gaan of de batterijen
correct zijn geplaatst. Controleer ook de polariteit (<+>
en <->) van de batterijen.
Lege batterijstand BN: Als alleen het icoon «» wordt
getoond op de display dient u de batterijen direct te
vervangen.
10.Reinigen en desinfecteren
Gebruik een wattenstaafje of een watje dat in alcohol is gedrenkt
(70% isopropyl) om de thermometerbehuizing en de probekop
te reinigen. Let erop dat er geen vloeistof in het binnenste van
de thermometer binnendringt. Gebruik nooit agressieve reini-
gingsmiddelen, verdunningsproducten of benzeen bij het
reinigen en dompel de thermometer nooit onder in water of