Nederlands
► Vrije hand uit de buurt van de mes‐
sen houden.
► Bewegende messen niet aanraken.
► Als de messen door een voorwerp
worden geblokkeerd: Struikschaar
uitschakelen en de accu eruit
nemen. Pas dan het voorwerp weg‐
nemen.
■ Wanneer de struikschaar tijdens het werk ver‐
andert of zich ongebruikelijk gedraagt, kan de
struikschaar zich in een onveilige toestand
bevinden. Personen kunnen ernstig letsel
oplopen en er kan materiële schade ontstaan.
► De werkzaamheden beëindigen, accu weg‐
nemen en contact opnemen met een
STIHL dealer.
■ Tijdens de werkzaamheden kan de struik‐
schaar trillingen veroorzaken.
► Handschoenen dragen.
► Werkpauzes inlassen.
► Als er tekenen van een slechte doorbloe‐
ding optreden: een arts raadplegen.
■ Als de schakelhendel wordt losgelaten zullen
de messen nog ca. 1 seconde verder bewe‐
gen. De bewegende messen kunnen persoon‐
lijk letsel veroorzaken. Personen kunnen ern‐
stig letsel oplopen.
► De struikschaar bij de bedienings‐
handgreep vasthouden en wachten
tot de messen niet meer bewegen.
GEVAAR
■ Als in de buurt van onder spanning staande
kabels wordt gewerkt kunnen de messen in
contact komen met de onder spanning
staande kabels en deze beschadigen. De
gebruiker kan ernstig of dodelijk letsel oplo‐
pen.
► Niet in de buurt van onder spanning
staande kabels werken.
4.8
Laden
WAARSCHUWING
■ Tijdens het laden kan een beschadigde of een
defecte acculader stinken of roken. Personen
kunnen letsel oplopen en er kan materiële
schade ontstaan.
► De netstekker uit de contactdoos trekken.
■ De acculader kan bij een ontoereikende warm‐
teafvoer oververhit worden en in brand raken.
Personen kunnen zwaar letsel oplopen of wor‐
den gedood en er kan materiële schade ont‐
staan.
► Acculader niet afdekken.
100
4.9
Elektriciteit aansluiten
Contact met stroom geleidende componenten
kan ontstaan door de volgende oorzaken:
– De aansluitkabel of de verlengkabel is bescha‐
digd.
– De netstekker van de aansluitkabel of de ver‐
lengkabel is beschadigd.
– De contactdoos is niet correct geïnstalleerd.
GEVAAR
■ Contact met stroom geleidende componenten
kan leiden tot een stroomschok. De gebruiker
kan ernstig of dodelijk letsel oplopen.
► Controleer dat de aansluitkabel, de verleng‐
kabel en de netstekker hiervan niet zijn
beschadigd.
Als de aansluitkabel of de verlengkabel
beschadigd is:
► beschadigde plaats niet aanraken.
► De netstekker uit de contactdoos
trekken.
► Aansluitkabel, verlengkabel en de netstek‐
kers ervan met droge handen beetpakken.
► Netstekker van de aansluitkabel of de ver‐
lengkabel in een correct geïnstalleerde en
beveiligde contactdoos met randaarde ste‐
ken.
► Acculader via een aardlekschakelaar (30
mA, 30 ms) aansluiten.
■ Een beschadigde of niet geschikte verlengka‐
bel kan leiden tot een elektrische schok. Per‐
sonen kunnen ernstig of zelfs dodelijk letsel
oplopen.
► Een verlengkabel met de juiste kabeldoor‐
snede gebruiken,
WAARSCHUWING
■ Tijdens het laden kan een verkeerde netspan‐
ning of een verkeerde netfrequentie leiden tot
overspanning in de acculader. De acculader
kan hierbij worden beschadigd.
► Controleren of de netspanning en de netfre‐
quentie van het lichtnet corresponderen
met de gegevens op het typeplaatje van de
acculader.
■ Een verkeerd neergelegde aansluitkabel en
verlengkabel kunnen beschadigd raken en
personen kunnen hierover struikelen. Perso‐
nen kunnen letsel oplopen en de aansluitkabel
of verlengkabel kan worden beschadigd.
► De aansluitkabel en verlengkabel zo neer‐
leggen en kenmerken, dat personen niet
kunnen struikelen.
► De aansluitkabel en verlengkabel zo neer‐
leggen, dat deze niet gespannen zijn of ver‐
wikkeld kunnen raken.
4 Veiligheidsinstructies
19.5.
0458-601-9621-B