Als de temperatuurkeuzeknop op (1) staat,
dan wordt het water in de boiler tegen het
bevriezen beschermd, voor zover de boiler
op het stroomnet aangesloten is. De tem-
peratuur daalt niet onder 8 °C. De kraan
en de slangen zijn niet tegen het bevriezen
beschermd.
Als de temperatuurkiezer op (2) staat, dan
bedraagt de gemiddelde warmwatertem-
peratuur 40 °C. Om hygiënische redenen
mag deze stand slechts in beperkte mate
gekozen worden.
Als de temperatuurkiezer op (3) staat, dan
bedraagt de gemiddelde warmwatertem-
peratuur 60 °C. Deze regelstand is het
best geschikt voor de gebruikelijke warm-
waterbehoefte. Op deze manier wordt de
boiler spaarzaam gebruikt en de kalkaan-
slag gering gehouden.
Als de temperatuurkiezer op (4) staat, dan
bedraagt de gemiddelde warmwatertem-
peratuur 85 °C. Deze regelstand mag al-
leen in het geval van een speciale warm-
waterbehoefte gekozen worden.
Als de temperatuurkeuzeknop op (1) staat,
dan wordt het water in de boiler tegen het
bevriezen beschermd, voor zover de boiler
op het stroomnet aangesloten is. De tem-
peratuur daalt niet onder 8 °C. De kraan
en de slangen zijn niet tegen het bevriezen
beschermd.
Als de temperatuurkiezer op (2) staat, dan
bedraagt de gemiddelde warmwatertem-
peratuur 40 °C. Om hygiënische redenen
mag deze stand slechts in beperkte mate
gekozen worden.
Als de temperatuurkiezer op (3) staat, dan
bedraagt de gemiddelde warmwatertem-
peratuur 60 °C. Deze regelstand is het
best geschikt voor de gebruikelijke warm-
waterbehoefte. Op deze manier wordt de
boiler spaarzaam gebruikt en de kalkaan-
slag gering gehouden.
Als de temperatuurkiezer op (4) staat, dan
bedraagt de gemiddelde warmwatertem-
peratuur 85 °C. Deze regelstand mag al-
60
leen in het geval van een speciale warm-
waterbehoefte gekozen worden.
Tijdens het opwarmen kan vanwege
warmte-uitzetting warm water uit de kraan
lopen. Dit is bij een open boiler volkomen
normaal. Het uitlopen van water kan niet
vermeden worden, ook niet door sterker
vastdraaien van de armatuur.
4.2 Product in gebruik nemen
▶
Neem het product alleen in gebruik als
de mantel volledig gesloten is.
4.3 Vorstbeveiliging
Om ervoor te zorgen dat de vorstbeveili-
gingsinrichtingen permanent bedrijfsklaar
zijn, moet u het systeem ingeschakeld la-
ten.
5 Verhelpen van storingen
5.1 Storingen verhelpen
Bij permanente storingen moet de blokke-
ring manueel teruggezet worden. Pas als
de storing verholpen is, kan het gebruik
hervat worden.
▶
Verhelp de storingen aan de hand van
de tabel in de bijlage.
▶
Als u de storing niet kunt verhelpen,
vraag dan uw vakman om advies.
6 Onderhoud
6.1 Onderhoud
Voor de continue inzetbaarheid, gebruiks-
veiligheid, betrouwbaarheid en lange le-
vensduur van het product zijn een jaar-
lijkse inspectie en een tweejaarlijks onder-
houd van het product door de installateur
noodzakelijk. Afhankelijk van de resultaten
van de inspectie kan een vroeger onder-
houd nodig zijn.
Gebruiksaanwijzing 0020244340_02