Wireless-G-breedbandrouter met SpeedBooster
• Zorg dat u de juiste instellingen voor uw internetverbinding gebruikt. Neem contact op met uw internetprovider om na te gaan of het type internetverbinding dat u gebruikt
DHCP, vast IP-adres of PPPoE (meestal gebruikt door DSL-klanten) is. Raadpleeg het gedeelte Instellingen van "Hoofdstuk 5: De Wireless-G-breedbandrouter configureren"
voor meer informatie over instellingen voor uw internetverbinding.
• Zorg dat u de juiste kabel gebruikt. Controleer of de internetkolom een Link-/Act-LED heeft die ononderbroken oplicht.
• Zorg dat de kabel van uw kabel- of DSL-modem is aangesloten op de internetpoort van de router. Controleer of het scherm Status van het webgebaseerde hulpprogramma
van de router een geldig IP-adres van uw internetprovider toont.
• Zet de computer, router en DSL-/kabelmodem uit. Wacht 30 seconden en zet dan de router, DSL-/kabelmodem en computer weer aan. Controleer het tabblad Status van het
webgebaseerde hulpprogramma van de router om te zien of u een IP-adres krijgt.
6. Ik kan geen toegang krijgen tot de pagina Setup (Instellingen) van het webgebaseerde hulpprogramma van de router.
• Raadpleeg "Probleem 2, Ik wil mijn internetverbinding testen" om te controleren of uw computer correct op de router is aangesloten.
• Raadpleeg "Bijlage E: Het achterhalen van het MAC- en IP-adres voor uw Ethernet-adapter" om te controleren of uw computer een IP-adres, subnetmasker, gateway en
DNS heeft.
• Stel een vast IP-adres op uw systeem in; raadpleeg "Probleem 1: Ik moet een vast IP-adres op een computer instellen".
• Raadpleeg "Probleem 10: Ik ben een PPPoE-gebruiker en ik moet de proxy-instellingen of het inbelvenster verwijderen."
7. Ik moet een server achter mijn router installeren en deze openbaar maken.
Als u een server, zoals een web-, ftp- of mailserver, wilt gebruiken, dient u het poortnummer voor deze server te weten. Bijvoorbeeld: poort 80 (HTTP) wordt gebruikt voor web;
poort 21 (FTP) wordt gebruikt voor FTP en poort 25 (SMTP uitgaand) en poort 110 (POP3 inkomend) worden gebruikt voor de mailserver. Meer informatie hierover vindt u in de
documentatie die is geleverd bij de server die u hebt geïnstalleerd.
Volg de onderstaande stappen als u het doorsturen van poorten wilt instellen via het webgebaseerde hulpprogramma van de router. We gaan web-, FTP- en mailservers
instellen.
1. Open het webgebaseerde hulpprogramma van de router door naar http://192.168.1.1 of naar het IP-adres van de router te gaan. Ga naar het tabblad Applications &
Gaming (Toepassingen en games) => Port Forwarding (Doorsturen poort).
2. Voer een naam in die u wilt gebruiken voor de aangepaste toepassing.
3. Voer het externe poortbereik in van de service die u gebruikt. Als u bijvoorbeeld een webserver hebt, voert u het bereik 80 tot 80 in.
4. Selecteer het protocol dat u gaat gebruiken: TCP en/of UDP.
5. Voer het IP-adres in van de computer of het netwerkapparaat voor de poortserver. Bijvoorbeeld: als het IP-adres van de Ethernet-adapter van de webserver
192.168.1.100 is, typt u 100 in het desbetreffende veld. Raadpleeg "Bijlage E: Het achterhalen van het MAC- en IP-adres voor uw Ethernet-adapter" voor meer
informatie over het verkrijgen van een IP-adres.
6. Selecteer de optie Enable (Inschakelen) voor de poortservices die u wilt gebruiken. Bekijk het onderstaande voorbeeld:
Toepassing
Webserver
FTP-server
SMTP (uitgaand)
POP3 (inkomend)
Bijlage A: Probleemoplossing
Algemene problemen en oplossingen
Begin en eind
Protocol
80 tot 80
Beide
21 tot 21
TCP
25 tot 25
Beide
110 tot 110
Beide
IP Address (IP-adres)
Ingeschakeld
192.168.1.100
X
192.168.1.101
X
192.168.1.102
X
192.168.1.102
X
35