Plaats daarna de zool vlak op het werkstuk en beweeg
het gereedschap rustig naar voren langs een eerder
aangebrachte zaaglijn.
Als u in een bocht zaagt, beweegt u het gereedschap zeer
langzaam vooruit.
Verstekzagen (zie afb. 16)
LET OP:
• Zorg er altijd voor dat het gereedschap is
uitgeschakeld en de accu is verwijderd, voordat u de
zool kantelt.
Met een gekantelde zool kunt u verstekzagen onder elke
hoek tussen 0° en 45° (links of rechts) (zie afb. 17).
Om de zool te kantelen draait u de bout op de onderkant
van de zool los met behulp van de inbussleutel. Verplaats
de zool zodat de bout zich in het midden van de
verstekgleuf in de zool bevindt (zie afb. 18).
Kantel de zool tot de gewenste verstekhoek is bereikt. De
V-naad van het tandwielhuis geeft de verstekhoek aan op
een schaalverdeling. Draai daarna de bout stevig vast om
de zool vast te zetten.
Zaagsneden tot aan de voorrand
(zie afb. 19)
Draai met de inbussleutel de bout op de onderkant van de
zool los en schuif de zool helemaal naar achteren. Draai
daarna de bout vast om de zool vast te zetten.
Uitsnijdingen
U kunt uitsnijdingen maken volgens methode A of B.
A) Een begingat boren: (zie afb. 20)
• Voor uitsnijdingen midden in een werkstuk zonder in te
zagen vanaf de rand, boort u vooraf een gat met een
diameter van 12 mm of meer. Steek het zaagblad in dit
gat voordat u begint te zagen.
B) Blinde zaagsnede: (zie afb. 21)
• U hoeft geen begingat te boren of vanaf de rand in te
zagen als u voorzichtig als volgt te werk gaat.
1. Kantel het gereedschap op de voorrand van de zool
met de punt van het zaagblad vlak boven het
oppervlak van het werkstuk.
2. Oefen druk uit op het gereedschap zodat de voorrand
van de zool niet beweegt wanneer u het gereedschap
inschakelt, en laat de achterkant van het gereedschap
voorzichtig zakken.
3. Naarmate het zaagblad het werkstuk doorboort, laat u
de zool van het gereedschap langzaam zakken tot op
het oppervlak van het werkstuk.
4. Maak de zaagsnede op de normale manier.
Randen afwerken (zie afb. 22)
Om randen af te werken of afmetingen iets bij te zagen,
beweegt u het zaagblad licht langs de reeds gezaagde
randen van het werkstuk.
Zagen van metaal
Gebruik tijdens het zagen van metaal altijd een geschikte
koelvloeistof (zaagolie). Als u dat niet doet, zal het
zaagblad sterk slijten. De onderkant van het werkstuk kan
met vet worden ingesmeerd in plaats van een
koelvloeistof te gebruiken.
40
Breedtegeleider (los verkrijgbaar)
LET OP:
• Zorg er altijd voor dat het gereedschap is
uitgeschakeld en de accu is verwijderd, voordat u
accessoires aanbrengt of verwijdert.
1. Rechte zaagsneden (zie afb. 23)
Als u herhaaldelijk een breedte van minder dan 160 mm
moet afzagen, kunt u door de breedtegeleider te
gebruiken snel, schoon en recht zagen (zie afb. 24).
Om hem aan te brengen steekt u de breedtegeleider in de
rechthoekige opening in de zijkant van de zool met de
geleider omlaag gericht. Schuif de breedtegeleider naar
de gewenste zaagbreedte en draai daarna de bout vast
om hem vast te zetten.
2. Cirkelvormige zaagsneden (zie afb. 25 en 26)
Als u cirkels of bogen met een straal van 170 mm of
minder wilt zagen, brengt u de breedtegeleider als volgt
aan.
1. Steek de breedtegeleider in de rechthoekige opening
in de zijkant van de zool met de geleider omhoog
gericht. Steek de cirkelgeleidepen in een van de twee
gaten in de geleider. Draai de knop met schroefdraad
op de pen om deze vast te zetten.
2. Schuif vervolgens de breedtegeleider naar de
gewenste zaagstraal en draai de bout vast om hem
vast te zetten. Beweeg tenslotte de zool helemaal
naar voren.
OPMERKING:
• Gebruik altijd zaagbladen nr. B-17, B-18, B-26 of B-27
voor het zagen van cirkels of bogen.
Geleiderailadapter (los verkrijgbaar) (zie
afb. 27)
Als u een parallelle en uniforme breedte of recht wilt
zagen, kunt u door de geleiderail en geleiderailadapter te
gebruiken snelle en schone zaagsneden produceren.
Om de geleiderailadapter aan te brengen, steekt u de
liniaal zo ver mogelijk in de rechthoekige opening in de
zijkant van de zool. Draai de bout stevig vast met de
inbussleutel (zie afb. 28).
Monteer de geleiderailadapter op de rail van de
geleiderail. Steek de liniaal in de rechthoekige opening in
de geleiderailadapter. Plaats de zool langs de zijkant van
de geleiderail en draai de bout stevig vast (zie afb. 29).
LET OP:
• Gebruik altijd zaagbladen nr. B-8, B-13, B-16, B-17 of
58 wanneer u de geleiderail en de geleiderailadapter
gebruikt.
ONDERHOUD
LET OP:
• Zorg er altijd voor dat de machine is uitgeschakeld en
de accu is verwijderd, voordat u een inspectie of
onderhoud uitvoert.
• Gebruik nooit benzine, wasbenzine, thinner, alcohol,
enz. Dit kan leiden tot verkleuren, vervormen of
barsten.
Om de VEILIGHEID en BETROUWBAARHEID van het
gereedschap te handhaven, dienen alle reparaties,
onderhoud en afstellingen te worden uitgevoerd door een