Opmerkingen
• Het histogram dat in de Live View-functie verschijnt, geeft niet het uiteindelijke
vastgelegde beeld weer. Het geeft de staat van het beeld weer dat zojuist is
gecontroleerd op de LCD-monitor. Het histogram zal afhankelijk van diafragma-
instelling, enz. verschillen.
• Het histogram verschilt tussen opnemen en weergeven in de volgende situaties:
– Bij gebruik van de flitser.
– Als het onderwerp een lage intensiteit heeft, zoals een nachtelijk landschap.
De hoeveelheid flitslicht (Flitscompensatie) aanpassen
Als u opneemt met de flitser, kunt u alleen de hoeveelheid flitslicht
veranderen, zonder de belichtingscompensatie te veranderen. U kunt alleen
de belichting wijzigen van het hoofdonderwerp dat binnen het flitsbereik
ligt.
MENU-knop t
instelling
Naar +: verhoogt het flitsniveau.
Naar –: verlaagt het flitsniveau.
Opmerkingen
• Deze optie kan niet worden ingesteld als de belichtingsfunctie is ingesteld op AUTO
of de scènekeuzefunctie.
• Als u het flitsniveau hebt aangepast, wordt
weergegeven als de ingebouwde flitser omhoog is getrokken. Zorg ervoor dat u niet
vergeet de waarde terug te zetten als u het flitsniveau aanpast.
• Het kan zijn dat het hogere flitseffect niet zichtbaar is, omdat de hoeveelheid
flitslicht beperkt is als het onderwerp zich buiten het maximumbereik van de flitser
bevindt. Als het onderwerp zich erg dichtbij bevindt, is het mogelijk dat het lagere
flitseffect niet zichtbaar is.
Belichtingscompensatie en flitscompensatie
De belichtingscompensatie verandert de sluitertijd, het diafragma en de ISO-
gevoeligheid (als [AUTO] is geselecteerd) om de compensatie uit te voeren. Als de
flitser wordt gebruikt, wordt tevens de hoeveelheid flitslicht veranderd.
De flitscompensatie verandert echter uitsluitend de hoeveelheid flitslicht.
1 t [Flitscompens.] t Kies de gewenste
op de LCD-monitor/in de zoeker
89
NL