Voor de inbedrijfstelling
22
21
20
19
Afb. 7:
Aansluitleidingen monteren
11
Voor de inbedrijfstelling
 Sluit de centrale stekker van het laspistool aan op centrale
bus 8.
 Sluit de koelmiddelleidingen van het laspistool aan op de
aansluitingen voor koelmiddelretour (rood) 5 en koelmid-
delaanvoer (blauw) 6.
 Sluit zo nodig de stuurkabel van het digitale Push-Pull las-
pistool aan op aansluitbus 7.
Afb. 8:
aansluitingen
11.1
Lasdraadspoel inleggen
 Open de linker zijkant van de draadaanvoerkoffer.
 Draai borgmoer 31 weg van de opnamedoorn 29.
 Steek de lasdraadspoel op de opnamedoorn en let erop
dat meeneemdoorn 28 vastklikt.
 Draai borgmoer 31 op opnamedoorn 29.
Opnameldoorn 29 heeft een afwikkelbeveiliging voor de
borgmoer 31. Borgmoer 31 moet via de merkbare weer-
stand worden gedraaid, zodat deze correct is vastgezet.
 Stel spoelrem 30 zo in dat tijdens het loslaten van de pis-
toolschakelaar de lasdraadspoel net niet meer naloopt.
02.20
Afb. 9:
11.2
 Schroef de stroomtip uit het laspistool.
 Open de linker zijkant.
 De diameter van de draadelektrode moet overeenstem-
men met de van voren leesbare inslag op de draadaan-
voerrol 35.
 Kantel tuimelhendel 37 zijwaarts en voeg de draadelek-
trode door inloopmond 36 en centrale bus 8 in.
Afb. 10:
5
6
7
 Kantel zwenkarmen 38 terug en vergrendel deze met tui-
melhendels 37.
8
36
Afb. 11:
 Schakel de lasstroombron met de hoofdschakelaar in.
909.2079.9-03
28
29
30
31
Opnamedoorn
Draadelektrode (lasdraad) invoegen
37
38
38
35
35
36
4-Rollen draadaanvoerunit openen
37
38
38
35
35
4-Rollen draadaanvoerunit sluiten
37
15
37
15
- 45 -