RBU
Materiaalbeschrijving
Recycling van materiaal
Min. bedrijsfrequentie, Hz
Max. bedrijfsfrequentie, Hz
Max. snelheid frequentiewijzi-
ging, Hz/s
3.2 Functie
De RBU (Roots Blower Unit) is een reeks vacuüm-units
die uitgerust zijn met een 3-lobbige basispomp vacu-
ümbron. Raadpleeg
vens
in verband met luchtstroominformatie. De mo-
NL
tor is een 3-fasige asynchrone motor. Raadpleeg het
machinelabel van de RBU-unit voor details in verband
met voltage, stroom, motorstroom en frequentie.
Het stroomverbruik van de basispomp neemt toe
met toenemend vacuüm en afnemende luchtstroom
(pompkenmerken).
Bij modellen met Y/D-startschakeling is het noodza-
kelijk om de stroomvereiste te beperken tijdens het
starten van Y/D. Dit gebeurt door het openen van een
magneetklep voor het vrij binnenlaten van lucht in de
pomp wanneer de motor in Y-modus draait.
Alle RBU units zijn uitgerust met een gecombineerde
opstart- en vacuüm beperkende klep. Deze klep wordt
geregeld door een lage wrijving cilinder met pers-
lucht, een reinigingscilinder en twee regelaars. De
klep opent indien het vacuüm het werkend vacuüm-
niveau of het veiligheidsvacuümniveau bereikt. Wan-
neer de klep opent brengt de binnenkomende lucht
het vacuüm omlaag. Het openen van de klep hangt af
van (1) het vacuüm in de pomp en (2) de kracht van de
lage wrijving cilinder met perslucht die de klep in de
tegenovergestelde richting trekt. De kracht in de cilin-
der met perslucht stijgt wanneer de luchtdruk die aan
de cilinders met perslucht doorgegeven wordt, stijgt.
Op die manier passen de regelaars het vacuüm aan
door de positie van de klepschijf te beïnvloeden die op
zijn beurt de perslucht voor de cilinder met perslucht
verandert.
De regelaar die het dichtst bij de cilinder ligt past het
werkend vacuümniveau aan, zie
15. Het niveau is ingesteld voor levering en normaal
gesproken is geen verdere aanpassing nodig. Raad-
pleeg
Paragraaf 8.11 Vacuümniveau
het aanpassen van de regelaar.
142
1300
Met poeder gecoat staal, koper, steenwol isolatie
Circa 95 tot 97% van het gewicht.
Paragraaf 3.1 Technische gege-
Afbeelding 1
in verband met
RBU
1600
1600E
2100
N/A
N/A
N/A
VOORZICHTIG! Gevaar voor schade aan
het materieel
De veiligheidsklepregelaar mag nooit aange-
past worden,
keerde instelling van de veiligheidskleprege-
laar beschadigt de pomp en de garantie wordt
ongeldig.
Op de ingang van de universele klep zit een rubberen
schijf terugspoelklep. De klep wordt gebruikt wanneer
twee of meer RBU units in parallel aan elkaar gehaakt
zijn en verhindert dat units die nog niet gestart zijn te-
rug lopen.
Aan de zijde van de universele klep zit een overdruk-
klep met rubberen schijf, zie
De overdrukklep gaat open en laat lucht ontsnappen
wanneer de pomp tijdens inbedrijfstelling in de ver-
keerde richting draait.
Aan de universele klep passeert de lucht door de in-
laatdemper naar de basispomp. Onder de pomp zit een
stugge ontladingsdemper. Een extra spirobuigdemper
leidt de lucht uit de unit.
Bij modellen met Y/D-startschakeling zit er een ther-
mische zekering in de onderste flens van de pomp, zie
Afbeelding 1
140°C met een signaal naar de start- en regeleenheid
die de unit uitzet. Zie
ring
voor meer informatie.
Op modellen bedoeld voor gebruik met een frequen-
tieregelaar, wordt de pomptemperatuur bewaakt met
een PT1000-temperatuursensor. De pomp moet wor-
den gestopt als de temperatuur van de pomp 140 be-
reikt.
Modellen bedoeld voor gebruik met een frequentie-
regelaar zijn ook voorzien van PT1000-temperatuur-
item
sensoren voor het bewaken van de oppervlaktetem-
peratuur van de motor en de temperatuur van de koel-
luchtinlaat.
4 Hoofdcomponenten
Afbeelding 1
te zien. Dit zijn de volgende:
1
inlaatdemper.
2100E
2600
Afbeelding 1
item 16. Een ver-
Afbeelding 1
item 10a. Deze zekering slaat door op ≈
Paragraaf 8.7 Thermische zeke-
zijn de hoofdonderdelen van de RBU unit
2600
FC
20
60
1
item 18.