•
Kom niet aan mechanisch bewogen of
warme onderdelen. Verwijder geen
beschermende afdekkingen.
•
De toestellen mogen niet aan vocht of stof
worden blootgesteld. Toegestane
omgevingstemperatuur -10 tot +40° C,
maximale hoogte boven zeeniveau 1000 m,
relatieve luchtvochtigheid: 90 % (niet
condenserend)
•
De generator wordt aangedreven door een
verbrandingsmotor die in het gebied rond de
uitlaat (aan de overkant van de
stopcontacten) en aan de uitgang ervan hitte
verwekt. Mijdt de buurt van deze
oppervlakken omwille van het gevaar voor
brandwonden op de huid.
•
Brandstof is brandbaar en licht ontvlambaar.
Niet vullen tijdens het bedrijf.
•
Sommige delen van de
zuigerverbrandingsmotor zijn heet en kunnen
verbrandingen veroorzaken. De
waarschuwingen op het
stroomopwekkingsaggregaat moeten in acht
worden genomen.
•
Wanneer dit is gemonteerd in geventileerde
ruimtes, dan moeten aanvullende eisen aan
de bescherming tegen brand en explosie
worden nageleefd.
•
Vóór de inzet moeten het
stroomopwekkingsaggregaat en de
elektrische uitrusting daarvan (inclusief
leidingen en stekkerverbindingen) worden
gecontroleerd om te garanderen dat er geen
sprake is van een defect.
•
Het stroomopwekkingsaggregaat mag niet
worden aangesloten aan andere
stroombronnen, zoals bijvoorbeeld aan de
stroomtoevoer van energiebedrijven. In
bijzondere gevallen, waar een
reserveverbinding met bestaande elektrische
systemen is voorzien, mag dit worden
uitgevoerd door een gekwalificeerde
elektricien, die rekening houdt met de
verschillen tussen de ingezette uitrusting die
het openbare stroomnet benut, en de
werking van het
stroomopwekkingsaggregaat. Volgens dit
deel van ISO 8528 moeten de verschillen in
de gebruiksaanwijzing worden vermeld.
•
Als gevolg van hoge mechanische
belastingen mogen alleen slijtvaste rubber
slangleidingen (volgens IEC 60245-4) of een
gelijkwaardige uitrusting worden ingezet.
•
Waarschuwing! Houd u aan de voorschriften
voor elektrische veiligheid die gelden op de
plaats waar de
Anl_TC_PG_10-E5_SPK9.indb 93
NL
stroomopwekkingsaggregaten worden
ingezet.
•
Waarschuwing! Houd rekening met de eisen
en voorzorgsmaatregelen in het geval van
een nieuwe stroomtoevoer van een
installatie door
stroomopwekkingsaggregaten, afhankelijk
van de voorzorgsmaatregelen van deze
installatie en de toepasselijke richtlijnen.
•
Stroomopwekkingsaggregaten mogen alleen
tot aan hun nominale vermogen onder de
nominale omgevingsvoorwaarden worden
ingezet. Wanneer de inzet van het
stroomopwekkingsaggregaat gebeurt onder
voorwaarden die niet overeenkomen met de
aankoopvoorwaarden volgens ISO 8528-8,
en wanneer het afkoelen van de motor of de
generator negatief is beïnvloed, bijv. als
gevolg van de inzet in nauwe ruimtes, dan is
een verlaging van het vermogen vereist. Er
moet informatie ter beschikking worden
gesteld om de gebruiker te informeren over
de vereiste verlaging van het vermogen als
gevolg van hogere temperaturen,
opstellingshoogte en luchtvochtigheid in
vergelijking met de referentievoorwaarden.
•
De waarden vermeld bij de technische
gegevens onder geluidsvermogen (LWA) en
geluidsdrukniveau (LWM) stellen
emissiewaarden voor en zijn niet
noodzakelijk werkniveau's. Aangezien er
geen verband bestaat tussen emissie- en
immisieniveau's kunnen deze waarden niet
beslist worden gebruikt om eventueel
noodzakelijke aanvullende
voorzorgsmaatregelen te bepalen. Bij de
factoren, die van invloed zijn op het
momentele immissiepeil van de werkkracht,
zijn de eigenschappen van de werkruimte,
andere geluidsbronnen etc. alsmede b.v. het
aantal machines en andere naburige
processen en de periode die een bedienaar
aan het lawaai is blootgesteld inbegrepen.
Ook kan het toelaatbare immisiepeil van land
tot land verschillen. Toch zal deze informatie
aan de gebruiker van de machine de
mogelijkheid geven de risico's en gevaren
beter te beoordelen.
•
Gebruik geen elektrisch materieel (ook geen
verlengkabel en insteekverbindingen) die
defect zijn. E lektrische toevoerkabels en
aangesloten to estellen dienen in een
perfecte staat te zijn.
•
Er mogen enkel toestellen worden
aangesloten waarvan de spanning
overeenkomt met de uitgangsspanning van
de elektriciteitsgenerator.
•
Nooit de elektriciteitsgenerator met het
stroomnet (stopcontact) verbinden.
07.11.2019 10:00:33