Onderhoud Van De Pomp; Onderhoud Van De Motor; Gehele Motor; Motorlagers - Biral HP 95 Montage- Und Betriebsanleitung

8.2

Onderhoud van de pomp

De pomplagers en de asafdichting zijn onderhoudsvrij.
8.3

Onderhoud van de motor

8.3.1

Gehele motor

De motor moet regelmatig worden gecontroleerd. Het controle-interval is afhankelijk van de
omgeving waarin de motor is geïnstalleerd. De motor moet van buiten schoon worden gehouden
zodat de warmte kan worden afgevoerd. Als de motor wordt gebruikt in een omgeving met veel
stof, moet deze vaker worden schoongemaakt en gecontroleerd dan bij opstelling in een stofvrije
omgeving. Bij de MG-motoren die nog in de staat zijn waarin ze zijn geleverd, kan het condens-
water niet worden afgevoerd. Het is echter mogelijk om het afvoergat bij het onderste punt van de
motor te openen, zodat bijvoorbeeld het in het statorhuis ontstane condenswater kan weglopen.
8.3.2

Motorlagers

Zonder smeermiddel
De lagers zijn levenslang gesmeerd. De te verwachten levensduur bedraagt minstens 18.000 be-
drijfsuren bij omgevingstemperaturen tot 40 °C. Bij hogere omgevingstemperaturen ligt de levens-
duur echter lager. Bij een temperatuurverhoging van ongeveer 10 °C is de levensduur ongeveer
50% korter.
Lagervet
Het lagervet moet minimaal voldoen aan de vereisten van klasse K3N conform DIN 51825. Dat wil
bijvoorbeeld zeggen:
– 50 cSt (mm²/s) bij 40 °C
– 8 cSt (mm²/s) bij 100 °C
Vulgraad: 30–40%.
Motoren met smeernippels
De lagers moeten worden gesmeerd met vet voor hoge temperaturen dat op het motortype-
plaatje is aangegeven. De smeerintervallen zijn aangegeven op een sticker met smeeraanwijzin-
gen voor de omgevingstemperaturen 40 °C en 60 °C. Wanneer de lagers vijfmaal nagesmeerd
zijn, is het raadzaam de motor te demonteren om de lagers te reinigen en te controleren op
beschadigingen of eventueel te vervangen. Bij deeltijdbedrijf (de motor is langer dan 6 maan-
den per jaar buiten bedrijf) is het raadzaam de motorlagers te smeren wanneer de motor buiten
bedrijf wordt gesteld. Smeer de lagers zoals staat aangegeven op het motortypeplaatje. Wan-
neer de smeerintervallen niet worden aangehouden, wordt de levensduur van de lagers korter.
Kortere smeerintervallen
In de volgende gevallen moet kortere smeerintervallen worden aangehouden:
– Vuile en stoffige omgeving. Het smeerinterval moet worden verkort met een factor 0,75.
– Zeer vochtige omgeving. Het smeerinterval moet worden verkort met een factor 0,9. Als de
omgeving zowel stoffig als vochtig is, moeten beide factoren met elkaar worden vermenig-
vuldigd.
Vetsoort en -hoeveelheid
Zie het motortypeplaatje met de mechanische gegevens.
Nederlands 27
|