NEDERLANDS
GEBRUIK VAN RUITENWISSERS EN -SPROEIERS
1.
Druk op de schakelaar (20, Afb. D) om de reinigingsvloeistof op de ruit te sproeien.
2.
Gebruik de schakelaar (20, Afb. D) om de ruitenwisser achter aan te zetten en te stoppen.
GEBRUIK VAN DE VERWARMING VAN DE STUURCABINE
1.
Steek de contactsleutel in het paneel, draai de sleutel één slag rechtsom en laat hem in die stand staan.
2.
Draai naar wens tegen de klok in aan de hendel (15, Afb. E) voor het aanzetten van de verwarming van de cabine.
3.
Eén van de twee snelheden van de ventilator aandoen met de schakelaar (21, Afb. D).
4.
Doe de ventilator uit met de schakelaar (21, Afb. D) en draai met de klok mee tot deze niet verder kan om de verwarming uit te
zetten. (15, Afb. E).
GEBRUIK VAN DE KLIMAATREGELAAR VAN DE STUURCABINE (*)
(*)
Optioneel
1.
Start de dieselmotor zoals werd beschreven in het betreffende deel.
2.
Schakel de ventilator van de cabine in zoals aangegeven in het betreffende deel.
3.
Schakel de klimaatregelaar in door op de knop (18, Afb. D) op het onderste deel te drukken
4.
Breng de schakelaar (18, Afb. D) terug naar de beginpositie om de klimaatregelaar uit te zetten.
WERKING VAN HET VERLICHTINGSSYSTEEM
Gebruik de stuurbediening (1, Afb. E) om de verlichting en markeringen aan te zetten:
–
Lichten uit, met markering (1b) overeenkomend met symbool O
–
Positielichten aan, met markering (1b) overeenkomend met het symbool
Als u de positielichten wilt inschakelen, hoeft u de contactsleutel slechts een slag rechtsom te draaien en deze in die stand te
laten staan.
–
Dimlichten aan, met markering (1b) overeenkomend met het symbool
Als u de dimlichten wilt inschakelen, moet u de dieselmotor starten.
–
Groot licht aan, met markering (1b) overeenkomend met symbool
Als u het groot licht wilt inschakelen, moet u de dieselmotor starten.
–
Tijdelijk aanzetten van het groot licht, door de hendel (1a) omhoog te zetten.
Als u het groot licht tijdelijk wilt inschakelen, hoeft u de contactsleutel slechts een slag rechtsom te draaien en deze in die
stand te laten staan.
–
Inschakeling richtingaanwijzer rechts, door de hendel (1a) naar voren te zetten.
Als u de tijdelijk richtingaanwijzer wilt inschakelen, hoeft u de contactsleutel slechts een slag rechtsom te draaien en deze in
die stand te laten staan.
–
Inschakeling richtingaanwijzer links, door de hendel (1a) naar achteren te zetten.
Als u de tijdelijk richtingaanwijzer wilt inschakelen, hoeft u de contactsleutel slechts een slag rechtsom te draaien en deze in
die stand te laten staan.
–
Inschakeling geluidssignaal, door de hendel (1a) in de richting van de pijl (1c) te zetten.
Het geluidssignaal wordt ook geactiveerd als het paneel niet is ingeschakeld.
INSCHAKELING VAN DE BEDRIJFSVERLICHTING
Schakel de bedrijfsverlichting met de schakelaar (13, Afb. D) in, nadat u de dimlichten hebt ingeschakeld.
De bedrijfsverlichting wordt niet geactiveerd als het groot licht al is ingeschakeld.
INSCHAKELING VAN DE NOODLICHTEN
Schakel de noodverlichting in met de schakelaar (22, Afb. D).
De noodlichten worden ingeschakeld, ook met paneel uitgeschakeld.
INSCHAKELING VAN DE INSTAPVERLICHTING IN DE CABINE
Schakel de plafondlampen (30, Afb. D) in met de schakelaar (31).
De instapverlichting wordt ook ingeschakeld als het paneel is uitgeschakeld.
24
GEBRUIKSAANWIJZING
33019741(2)2009-12 A
.
.
en hendel (1a) naar beneden.
RS 502