Anleitung EKS 1840-1 Royal
NL
de boom gaan staan.
Bij het teruggaan na de velsnede dient u op
neerkomende takken te letten.
Bij het werken op een helling dient de bedienaar
van de zaag hoger dan de te bewerken stam of
liggende boom of zijdelings ervan te staan.
Indien de aansluitkabel wordt beschadigd, dient
die door de fabrikant of door zijn vertegenwoordi-
ger van de dienst na verkoop te worden vervan-
gen om gevaren te voorkomen.
Om terugslag te vermijden zijn volgende punten
in acht te nemen:
De elektrische zaag nooit met de top van de rail
aanzetten om te snijden! Top van de rail altijd in
het oog houden.
Nooit met de top van de rail zagen! Wees voor-
zichtig bij het voortzetten van reeds begonnen
sneden.
De snede altijd met draaiende zaagketting begin-
nen!
Zaagketting steeds naar behoren scherpen.
Nooit meerdere takken tegelijk doorzagen!
Tijdens het afsnoeien erop letten dat geen ande-
re tak wordt geraakt.
Tijdens het pas zagen op dichtbij liggende stam-
men letten. Indien mogelijk zaagbok gebruiken.
5. Transport van de kettingzaag
Vóór het transport van de kettingzaag de netstekker
uittrekken en de kettingkast over rail en ketting schui-
ven. Wanneer meerdere sneden met de kettingzaag
worden uitgevoerd, moet de zaag tussen de sneden
worden uitgeschakeld.
6. Voor inwerkingstelling
De spanning van de stroombron moet overeenko-
men met de gegevens vermeld op het kenplaatje van
de machine. Telkens voor werkbegin de kettingzaag
controleren op correcte werkwijze en voorgeschre-
ven bedrijfszekere toestand. Vóór werkbegin de fun-
ctie van de kettingsmering en het oliepeil controleren
(zie fig. 9). Wanneer de olie ( 5 mm boven de onder-
ste rand staat (in de illustratie door „min" geken-
merkt), moet olie worden bijgevuld. Boven dit peil
werkt u in een veilig gebied. Kettingzaag inschakelen
en boven heldere grond houden. Opgelet! De ketting
mag de grond niet raken; daarom een veiligheidsaf-
stand van ± 20 cm houden. Als zich nu een toene-
mend oliespoor vertoond, werkt de kettingsmering
correct. Als zich geen oliespoor vertoond, eventueel
olie-uitloopkanaal (4), de bovenste kettingspanboring
34
28.10.2004
14:34 Uhr
Seite 34
en het oliekanaal schoonmaken of de klantenservice
consulteren. (Gelieve hiervoor zeker ook de alinea
„Kettingolie ingieten en kettingsmering" lezen).
Kettingspanning controleren en zo nodig naspannen
(zie alinea „Spannen van de zaagketting"). Werking
van de kettingrem controleren (zie ook alinea
„Loszetten van de kettingrem").
7. Montage van de geleiderail en zaag-
ketting
Netstekker mag niet ingestoken zijn.
- Let op ! Het voorste handscherm (2) moet altijd
in de bovenste (verticale) positie staan.
Geleiderail en zaagketting worden niet gemonteerd
bijgeleverd. Voor de montage eerst de moer (16)
afschroeven en de afdekking (15) van de remkast
verwijderen. De kettingspanbout (13) moet zich in
het midden van de geleider (5) bevinden. Haal, indi-
en nodig, de kettingspanbout aan d.m.v. de kettings-
panschroef (6). Gedurende de montage alsook bij
het spannen en de eindcontrole handschoenen dra-
gen als bescherming tegen verwondingen door de
scherpe snijkanten. Vóór het monteren van de gelei-
derail met zaagketting de snijrichting van de tanden
in acht nemen ! De looprichting is op de afdekking
(15) aangeduid door een pijl. Ter bepaling van de
snijrichting, indien nodig, zaagketting omdraaien (7).
Geleiderail (8) met het uiteinde recht omhoog hou-
den en zaagketting (7), aan het uiteinde van de rail
beginnend, installeren. Monteer dan de geleiderail
met zaagketting als volgt : Geleiderail met zaagket-
ting op de zwaardgeleider (5) of kettingspanbout (13)
aanleggen. Zaagketting rond het kettingwiel (12) leg-
gen, controleren of de ketting naar behoren is
gemonteerd (zie fig. 1 / pos. 7). Afdekking (15) aan-
zetten en lichtjes aanhalen d.m.v. de moer (16).
Vervolgens dient u de zaagketting naar behoren te
spannen :
8. Spannen van de zaagketting
Trek telkens de netstekker uit het stopcontact
voordat u aan de machine werkt.
Veiligheidshandschoenen dragen!
Let erop dat de zaagketting (7) in de geleidegroef
van de rail (8) ligt!
Kettingspanschroef (6) m.b.v. een kruiskopschroe-
vendraaier naar rechts met de wijzers van de klok
mee draaien tot de zaagketting correct is gespannen.
Vervolgens drukt u de geleiderail omhoog terwijl u de
moer (16) aanhaalt. Controleer opnieuw de spanning
van de ketting (zie fig. 10). De zaagketting niet te
hard spannen. In koude bedrijfstoestand moet u de