Montage
U kunt de generator met de bijgeleverde bevestigingen op twee manieren
bevestigen:
Buitenmontage (afb. 2, pagina 3):
De buitenmontage biedt volgende voordelen: geringe benodigde plaats,
snelle installatie, eenvoudige toegang voor onderhoudswerkzaamheden.
– Om een solide bevestiging van de generator te garanderen, moet u de
bijgeleverde bevestigingsbeugel (afb. 2 1, pagina 3) gebruiken.
– Indien de luchtaanzuigopening van de generator zich achter een wiel
van het voertuig bevindt, moet u voorkomen dat het wiel bij regen
water in de generator centrifugeert (bijv. door een spatbescherming).
Binnenmontage (afb. 3, pagina 4):
Voor de binnenmontage moet u een tegen het voertuiginterieur afge-
dichte ruimte voorbereiden die u ook tegen geluid kunt isoleren.
– U moet op de bodem en voor de generatorklep uitlaat- en luchtaanzui-
gopeningen aanbrengen. De luchtaanzuigopeningen moeten een
dwarsdoorsnede van minstens 240 cm
– Bovendien moet een afdichting (AG 128; als toebehoren verkrijgbaar)
van brandwerend rubber met een dikte van minstens 5 mm tussen de
bodem van het voertuig en de generator worden aangebracht.
Laat minstens 20 mm vrij tussen de kap van de generator en de omlig-
gende delen zodat voldoende plaats voor het doorstromen van de koel-
lucht blijft.
9.3
Geluiddemper bevestigen
Neem de volgende aanwijzingen bij het plaatsen van de uitlaatgasleidingen
in acht:
Vermijd scherpe bochten die de stroom van de uitlaatgassen hinderen.
Lijn het spruitstuk (afb. 4 1, pagina 4) langs de behuizing uit voor een
sterkere demping van de trillingen.
Gebruik voor het omleiden van de uitlaatpijpgassen de verlenging van de
uitlaatgasleiding (afb. 4 2, pagina 4) (zie hoofdstuk „Accessoires" op
pagina 111).
Bevestig de verlenging op de voertuigbodem (afb. 4 3, pagina 4).
➤ Bevestig de geluiddemper (afb. 4 4, pagina 4) op een van de in afb. 5,
pagina 4 tot afb. 9, pagina 6 getoonde alternatieven.
114
TEC29, TEC29LPG
2
hebben.
NL