7 Bediening
ATTENTIE
Gebruik werkhandschoenen bij het wisselen van ge-
reedschap! Het gereedschap kan te heet worden door
het gebruik.
7.1 Markering van de snijpositie 8
AANWIJZING
De aanzetrichting is over het algemeen in de richting van
de afzuigaansluiting.
De markering tussen de looprollen geeft de positie van
de doorslijpschijf aan.
nl
7.2 Demontage 9
1.
Open de kap, zoals beschreven in hoofdstuk "Ope-
nen van de kap".
2.
ATTENTIE De spindelblokkeerknop mag alleen
bij een stilstaande slijpspil geactiveerd worden.
Druk de spindelblokkeerknop in en houd deze inge-
drukt.
8 Verzorging en onderhoud
ATTENTIE
Haal de stekker uit het stopcontact.
GEVAAR
Draag veiligheidskleding. Draag een veiligheidsbril.
9 Afval voor hergebruik recyclen
Hilti-apparaten zijn voor een groot deel vervaardigd uit materiaal dat kan worden gerecycled. Voor hergebruik is een
juiste materiaalscheiding noodzakelijk. In veel landen is Hilti er al op ingesteld om uw oude apparaat voor recycling
terug te nemen. Vraag hierover informatie bij de klantenservice van Hilti of bij uw verkoopadviseur.
46
3.
Verwijder de diamant-doorslijpschijf door de span-
moer te openen of de snelspanmoer Kwick-Lock
spanmoer linksom te openen.
4.
Open de spanhendel.
5.
Verdraai de kap radiaal tot de kap axiaal van de
haakse slijpmachine kan worden verwijderd.
7.3 Handgreepverstelling 10
WAARSCHUWING
De handgreep mag niet worden ingesteld als het ap-
paraat draait. Controleer dat de handgreep in een van
de drie mogelijke posities is ingeklikt.
Om in iedere positie veilig en gemakkelijk te kunnen
werken, kan de handgreep 90° naar links en naar rechts
worden gedraaid.
1.
Haal de stekker uit het stopcontact.
2.
De ontgrendelingshendel naar achteren trekken.
3.
De handgreep tot de aanslag naar links of rechts
draaien.
4.
Zet de handgreep met de ontgrendelingshendel
weer vast.
AANWIJZING Het apparaat kan niet worden inge-
schakeld zolang de greep niet in een van de drie
mogelijke posities ingeklikt is.
GEVAAR
Draag een licht stofmasker.
8.1 Verzorging en onderhoud van de kap
Reinig de spanflens, het verbindingsstuk, de spanmoer,
de spil en de diepte-aanslag met een poetsdoek, kwast
of zo nodig met perslucht.
8.2 Controle na schoonmaak- en
onderhoudswerkzaamheden
Na schoonmaak- en onderhoudswerkzaamheden moet
worden gecontroleerd of alle beschermende delen van
het apparaat zijn aangebracht en foutloos functioneren.