Montagehandleiding
Neem alle losse onderdelen uit de verpakking, leg deze op de
grond en controleer aan de hand van de stuklijst uit de montageen
bedieningshandleiding of alle onderdelen aanwezig zijn. Hierbij moet er op
worden gelet dat een aantal onderdelen rechtstreeks met het onderstel zijn
verbonden en voorgemonteerd zijn.
Bovendien zijn enkele andere losse delen ook al tot eenheden samengevoegd.
Hierdoor kunt het apparaat gemakkelijker en sneller monteren.
Stap1 :
Montage van de voorste en van de achterste voet (22+32)
1. Monteer de voorste poot (22) met de vooraf gemonteerde transportrollen
(23) op het onderstel (21). Gebruik daarvoor twee bouten (33), tussenringen
(18), veerringen (24) en dopmoeren (30).
2. Monteer de achterste poot (32) met de vooraf gemonteerde afdekdoppen
(34) op het onderstel (21). Gebruik daarvoor twee bouten (33), tussenringen
(18), veerringen (24) en dopmoeren (30).
Na de montage kunt u kleine oneffenheden van de vloer compenseren door
aan de afdekdoppen (34) te draaien.
Het apparaat moet zo worden opgesteld, dat het tijdens de training niet uit
zichzelf beweegt.
Stap 2:
Montage van de pedalen (26L+26R)
1. Schroef het rechter pedaal (26R) in de pedaalcrank (36R) aan de
zijde die tijdens de training rechts is. (Let op! De schroefrichting is in
wijzerrichting).
2. Schroef het linker pedaal (26L) in de pedaalcrank (36L) aan de
zijde die tijdens de training links is. (Let op! De schroefrichting is in
tegenwijzerrichting).
(De rangschikking van de losse onderdelen is vereenvoudigd doordat de
rechter onderdelen met de letter R en de linker onderdelen met de letter L
zijn gemarkeerd.)
3. Vervolgens monteert u de pedaalvastzetbanden links en rechts aan de
desbetreffende pedaal (26).
Stap 3:
Montage van de steunbuis (12) voor het stuur
1. Pak de stuurbuis (12) waarin de computerkabel (15) al geplaatst is. Verbind
de stekker voor de computerkabel (15) die uit de onderkant van de stuurbuis
(12) steekt met de bijbehorende stekker voor de computerkabel (55) die uit
het onderstel (21) steekt.
2. Breng het uiteinde van de weerstandsinstelling (56) naar de opneming
van de Bowdenkabel (16) en verbind deze met elkaar zoals in afbeelding
([1]-[3]) weergegeven. Wij raden u aan om, voordat u aan deze installatiestap
begint, de weerstand in te stellen op het hoogste niveau, waarbij de kabel
het verst verwijderd is van de kabelmantel. Plaats de onderkant van de kabel
(16) in het haakje (afbeelding 1). Trek aan de kabel (afbeelding 2) totdat het
haakje omhoog schiet en plaats vervolgens de kabel (16) in de houder (56)
(afbeelding 3).
3. Plaats de stuurbuis (12) in de bijbehorende buis van het onderstel (21).
Let hierbij op dat de in stap 3.1 gemaakte kabelverbindingen niet bekneld
raken. Schuif de kabelverbinding langzaam naar onderen in de buis van
het onderstel wanneer u de stuurbuis (12) plaatst. Schroef de stuurbuis
(12) m.b.v. bouten (17), veerringen () en onderlegplaatjes (18) op het frame
(21).
30