•
Veel mooie opnamen mislukken omdat de achtergrond te
veel afleidt. Verander de opnamehoek zodanig dat u een zo
neutraal mogelijke achtergrond verkrijgt.
•
Houd u bij opnamen van landschappen aan de éénderdere-
gel, waarbij de opname wordt onderverdeeld in drie horizon-
tale gebieden. Door deze onderverdeling kan de fotograaf de
werking van de opnamen beïnvloeden. Opnamen met een
verdeling van 1/3 lucht en 2/3 grond maken een rustige en
idyllische indruk, daarentegen werken beelden met een ver-
deling van 2/3 lucht en 1/3 grond dynamisch en levendig.
Voor dit soort landschapsopnamen zijn de hulplijnen (zie Pa-
gina 461) bijzonder handig omdat belangrijke objecten in
beeld op de snijpunten kunnen worden geplaatst.
•
Geef uw opnamen diepte door meerdere niveaus in beeld
vast te leggen, bijvoorbeeld door de keuze van een geschikte
voor- en/of achtergrond.
•
Kies het beeldformaat dat past bij het onderwerp. Torens en
hoge gebouwen zien er bijvoorbeeld nog indrukwekkender
uit op staande opnamen.
•
Probeer met uw opnamen een verhaal te vertellen. Vaak zijn
4 of 5 foto's voldoende om van een momentopname een
kort verhaal te maken.
•
Beoordeel de hoek wanneer het onderwerp van achteren be-
licht wordt. Verander zo nodig van positie om de hinder door
tegenlicht te beperken.
•
Experimenteer met verschillende perspectieven om opna-
men interessanter te maken.
•
De genoemde tips voor goede foto's gelden ook voor vi-
deo-opnamen. Let er hierbij bovendien op dat u de camera
langzaam heen en weer beweegt en rustig vasthoudt. Als u