INSTRUCTIES VOOR DE INSTALLATIETECHNICUS
REGELINGEN
• Koppel het toestel altijd los van het
elektriciteitsnet vooraleer te gaan regelen.
• Alle afdichtingen moeten door de technicus
vervangen worden na elke regeling.
• De regeling van de lage vlam (sudderpit) mag
alleen plaatsvinden voor pitten die werken
op aardgas. In het geval van LPG moet de
schroef volledig naar beneden gedraaid
worden (rechtsom).
• De
"Regeling
gaskookplaten is niet nodig.
KRANEN
Alle gaskranen zijn van het mannelijke conische type,
met een enkele doorgang. De positie "Reduced rate"
wordt als volgt geregeld:
• Ontsteek de pit en zet de knop op "Reduced rate"
position (lage vlam).
• Haal de knop (A) van de kraan door gewoon op de
stang te duwen.
•• In geval van kranen met een inrichting die
vlamstoring aangeeft, bevindt de regelschroef (V)
zich bovenaan of opzij op de schacht (fig. 20).
• Controleer of de vlam niet uit gaat wanneer de knop
bruusk van "Full on" naar "Reduced rate" gedraaid
wordt.
OVENTHERMOSTAAT (fig.21)
De regeling van de lage vlam moet als volgt
plaatsvinden:
• Verwijder de knop van de thermostaat.
• Schakel de ovenbrander in door de relatieve knop
op Maximum te zetten en wacht 10 minuten.
• Draai de knop langzaam terug tot de Minimumstand
en gebruik een kleine schroevendraaier (C) om
de schroef (V) naar rechts te draaien voor een
lagere vlam of naar links voor een hogere vlam.
De vlammen moeten kort zijn, voor een efficiënte
instelling van de lage vlam. Ze moeten stabiel zijn
om niet per ongeluk te doven en moeten de normale
handelingen van de ovendeur weerstaan.
primaire
lucht"
voor
C
C
25
V
V
C
C
20
20
F
F
V
V
21
21