CAM200
2
Veiligheids- en inbouwinstructies
De fabrikant kan in de volgende gevallen niet aansprakelijk worden gesteld voor schade:
•
montage- of aansluitfouten
•
beschadiging van het product door mechanische invloeden en verkeerde aansluitspanning
•
veranderingen aan het product zonder uitdrukkelijke toestemming van de fabrikant
•
gebruik voor andere dan de in de handleiding beschreven toepassingen
Neem de veiligheidsinstructies en voorschriften van de fabrikant van het voertuig en
het garagebedrijf in acht!
!
WAARSCHUWING!
Ontoereikende leidingverbindingen kunnen tot gevolg hebben, dat door kortsluiting
•
kabelbranden ontstaan,
•
de airbag wordt geactiveerd,
•
elektronische besturingsinrichtingen worden beschadigd,
•
elektrische functies uitvallen (knipperlicht, remlicht, claxon, contact, licht).
A
LET OP!
In verband met kortsluitingsgevaar moet voor werkzaamheden aan het elektrische
syteem van het voertuig altijd de minpool worden losgekoppeld.
Bij voertuigen met een extra accu moet ook hier de minpool worden losgekoppeld.
Neem daarom de volgende instructies in acht:
•
Gebruik bij werkzaamheden aan de volgende leidingen alleen geïsoleerde kabelschoenen,
stekkers en vlaksteker-kabelschoenen:
– 30 (ingang van accu plus direct)
– 15 (geschakelde plus, achter accu)
– 31 (retourleiding vanaf accu, massa)
– L (richtingaanwijzers links)
– R (richtingaanwijzers rechts)
Gebruik geen kroonstenen.
•
Gebruik een krimptang voor het verbinden van de kabels.
•
Schroef de kabel bij aansluitingen aan leiding 31 (massa)
– met kabelschoen en getande ring aan een massaschroef van het voertuig of
– met kabelschoen en plaatschroef aan de carrosserieplaat.
Let op een goede massaverbinding!
NL
Veiligheids- en inbouwinstructies
61