Zorg dat bij het optrompen van het aanwezige leidingwerk wordt voldaan aan de
minimale insteekdiepte volgens onderstaande tabel
Buisdiameter
(mm [in])
5 [7/32] of meer, minder dan 8 [11/32]
8 [11/32] of meer, minder dan 12 [1/2]
12 [1/2] of meer, minder dan 16 [21/32]
16 [21/32] of meer, minder dan 25 [1]
25 [1] of meer, minder dan 35 [1-13/32]
35 [1-13/32] of meer, minder dan 45 [1-25/32]
•
Zet na het ontluchten en bijvullen de afsluitklep volledig open. Als de
klep gesloten blijft tijdens de werking van het apparaat, komt de hoge- of
lagedrukzijde van het koelcircuit onder abnormale druk te staan, wat
aanleiding kan geven tot schade aan de compressor, de vierwegklep, enz..
•
Bepaal aan de hand van de tabel de hoeveelheid bij te vullen koelvloeistof,
en vul via de servicepoort de koelvloeistof dienovereenkomstig bij zodra alle
leidingen zijn aangesloten.
•
Sluit u de servicepoort en de dop zorgvuldig af zodat er geen gas weg kan
lekken. (In de tabel hieronder vindt u de vereiste torsiewaarden.)
Vereiste torsiewaarde:
Buitendiameter
Dop
van koperbuis
(N·m/kg·cm)
(N·m/kg·cm)
(mm [in])
ø9,52 [3/8]
15/150
ø12,7 [1/2]
20/200
ø15,88 [5/8]
25/250
ø19,05 [3/4]
25/250
ø25,4 [1]
25/250
Let op:
• Houd de klep gesloten tot het vullen van de koeling is voltooid. Het
openen van de klep voordat de unit wordt bijgevuld kan schade aan de
unit veroorzaken.
• Maak geen gebruik van additieven voor lekkagedetectie.
(1) Voer met stikstofgas de druk op tot de ontwerpdruk (4,15 MPa [602 psi])en laat dit een
dag zo staan. Als de druk niet afneemt, is het systeem luchtdicht.
Als de druk echter wel afneemt en de plaats van het lek onbekend is, kunt u de
hieronder beschreven bellentest uitvoeren.
(2) Nadat het systeem onder druk is gezet, bespuit u koppelstukken en soldeernaden (en
andere mogelijke lekken) met een zeepoplossing (Kyuboflex, etc.) en controleert u
visueel op bellen.
(3) Verwijder na de luchtdichtheidsproef de zeepoplossing.
Let op:
Gebruik uitsluitend de koelvloeistof R410A.
- Het gebruik van andere koelvloeistoffen zoals R22 of R407C, die chloor
bevatten, zal de kwaliteit van de koelmachineolie aantasten of leiden tot
defecten aan de compressor.
2 Ontluchten
Houd bij het ontluchten de afsluitklep van de warmtebron--unit gesloten;
gebruik een vacuümpomp om zowel de leiding als de binnenunit via de
servicepoort op de afsluitklep van de warmtebron-unit te ontluchten.
(Ontlucht de de hogedruk/gas- als lagedruk/vloeistofleiding altijd via de
respectieve servicepoort.) Wanneer het vacuüm een waarde van 650
Pa [abs] [0,0943 psi/5 Torr] bereikt, moet nog ten minste een uur worden
doorgegaan met ontluchten. Leg daarna de vacuümpomp stil en wacht
1 uur. Controleer vervolgens of de vacuümwaarde hoger is geworden.
(Als de vacuümwaarde tot hoger dan 130 Pa [0,01886 psi/1,0 Torr] is
opgelopen, kan dit wijzen op water in het systeem. Verhoog de druk op
het stikstofgas tot 0,05 MPa [7,25 psi] en ontlucht opnieuw. Herhaal het
ontluchtingsproces drie keer of meer, net zo lang tot de vacuümdruk
is gedaald tot 130 Pa of lager.) Sluit ten slotte het systeem via de
hogedruk/gasleiding af met het vloeibare koelmiddel, en pas de lagedruk/
vloeistofleidingen zo aan dat deze tijdens de werking van een voldoende
hoeveelheid koelvloeistof worden voorzien.
* Gebruik nooit koelvloeistof om het systeem te ontluchten.
[Fig. 10.3.2] (P.12)
A Meettoestel
C Hoogregeling
E Lagedruk/vloeistofleiding
G Servicepoort
I Ventiel
K Cilinder met R410A
M Vacuümpomp
O Warmtebron-unit
Minimum insteekdiepte
(mm [in])
6 [1/4]
7 [9/32]
8 [11/32]
10 [13/32]
12 [1/2]
14 [9/16]
As
Moersleutel
Servicepoort
(mm)
(N·m/kg·cm)
6/60
4
9/90
4
15/150
6
12/120
30/300
8
30/300
8
Luchtdichtheidsproef
B Laagregeling
D Ventiel (warmtebron-unit)
F Hogedruk/gasleiding
H Driewegkoppelstuk
J Ventiel
L Schaal
N Naar binnenunit
10.3. Luchtdichtheidsproef, ontluchten, en
koelvloeistof bijvullen
1 Luchtdichtheidsproef
Houd bij het uitvoeren van de proef de afsluitklep van de warmtebron-unit
gesloten, en zet leidingen en binnenunit onder druk via de servicepoort
van de warmtebron-unit. (Zet zowel de hogedruk/gas- als lagedruk/
vloeistofleiding altijd onder druk via de respectieve servicepoort.)
[Fig. 10.3.1] (P.12)
A Stikstofgas
B Naar binnenunit
D Laagregeling
E Hoogregeling
G Lagedruk/vloeistofleiding
I Warmtebron-unit
J Servicepoort
Neem bij het uitvoeren van een luchtdichtheidsproef de onderstaande
beperkingen in acht om de koelmachineolie tegen negatieve effecten te
vrijwaren. Lekkage van niet-azeotropische koelvloeistoffen zoals R410A
veroorzaakt een verandering in de samenstelling van de koelvloeistof en
beïnvloedt de prestaties. Voer daarom de luchtdichtheidsproef met zorg uit.
•
Als een ontvlambaar gas of zuurstof wordt gebruikt om
het systeem onder druk te zetten, ontstaat brand- of
ontploffingsgevaar.
Opmerking:
• Vul altijd de adequate hoeveelheid koelvloeistof bij. Gebruik ook alleen
vloeibaar koelmiddel voor het bijvullen.
• Gebruik gereedschappen die geschikt zijn voor de koelvloeistof
opgegeven op de unit.
• Gebruik een gravimeter. (Een exemplaar dat tot op 0,1 kg [302 oz] kan
meten.)
• Gebruik een vacuümpomp met een terugslagklep.
(Aanbevolen vacuümpomp: ROBINAIR 14830A Thermistor
vacuümpomp of micropomp)
Gebruik geen meter met verdeelstuk om vacuümdruk te meten.
Gebruik tevens een vacuümmeter die vijf minuten na inschakeling een
druk bereikt van 65 Pa [abs] [0,00943 psi/0,5 Torr] of lager.
<Driedubbel ontluchten>
• Ontlucht het systeem tot 4.000 microns via beide afsluitkleppen.
Gebruik geen systeemmeter met verdeelstuk om vacuümdruk te meten.
Er dient ten alle tijde een micrometer te worden gebruikt.
- Doorbreek het vacuüm met stikstof (N2) in de ontlastklep tot 0 PSIG.
• Ontlucht het systeem tot 1.500 microns via de aanzuigklep.
- Doorbreek het vacuüm met stikstof (N2) in de ontlastklep tot 0 PSIG.
• Ontlucht het syteem tot 500 microns. Het systeem dient het vacuüm op
500 microns minimaal 1 uur vast te houden.
• Voer minimaal 30 minuten lang een stijgtest uit.
3 Koelvloeistof bijvullen
Gebruik uitsluitend het type koelmiddel dat in de meegeleverde
handleidingen en op het typeplaatje wordt genoemd.
- Als u een ander type gebruikt, kunnen het toestel of leidingen barsten en
bestaat er gevaar voor ontploffing of brand tijdens gebruik, reparatie en
verwijdering van het toestel.
- Ook overtreedt u mogelijk toepasselijke wetgeving als u dit voorschrift niet
volgt.
- MITSUBISHI ELECTRIC CORPORATION kan niet aansprakelijkheid
worden gesteld voor storingen en ongevallen die het gevolg zijn van
gebruik van een verkeerd type koelmiddel.
C Meettoestel
F Ventiel
H Hogedruk/gasleiding
Beperkingen
115