• Bij drukverhoging en het bereiken van de instel-
waarde van drukschakelaar P2 wordt pompb2
stopgezet.
• Bij het bereiken van de instelwaarde van druk-
schakelaar P1 wordt pomp 1 stopgezet.
• Bij herinschakeling van de pompen vindt een
pompwisseling plaats.
Bij uitval van de besturingsmodule (fig. 6) kan deze
door de bypass-besturingsmodule (fig. 7) vervan-
gen worden, om een noodbedrijf te garanderen.
Er vindt dan geen pompwisseling meer plaats,
drukschakelaar 1 regelt altijd pomp 1 en druk-
schakelaar 2 regelt altijd pomp 2.
Pompwisseling
Voor een gelijkmatig gebruik en bedrijfsduur van
alle pompen vindt bij elke uitschakeling van de
basislastpomp een cyclische wisseling in de start-
volgorde van de pompen plaats.
Bedrijfssituatie
Een tuimelschakelaar met 3 posities aan de voor-
kant (fig. 2, nr. 4) maakt de keuze tussen 3
bedrijfssituaties per pomp mogelijk:
• Positie 0:
De pomp is uitgeschakeld.
• Positie handbedrijf:
De pomp bevindt zich in continu bedrijf, zolang de
tuimelschakelaar in deze positie wordt gehouden.
Na het loslaten keert de tuimelschakelaar auto-
matisch op positie 0 terug.
• Automatische positie:
Alle functies van de drukverhogingsinstallatie zijn
geactiveerd.
Magnetische storing
Een magneetveiligheidsschakelaar (fig. 3 nr. 2)
beschermt de motoren tegen kortsluiting.
Thermische storing
De bescherming tegen overbelasting van de
motor vindt plaats door een thermo-motorbevei-
ligingsrelais (fig. 3 nr. 5).
6.3.2 Ingang (zie fig. 5)
1. en 2. Droogloopbeveiliging: een drukschake-
laar (maakcontact) of een vlotterschakelaar
beschermt de drukverhogingsinstallatie tegen
watergebrek; voor deze sensor is een in-/uit-
ingang ontworpen.
De herinschakeling van de drukverhogingsinstal-
latie vindt plaats met een tijdvertraging van 5 s na
sluiten van het contact (watergebrek bestaat niet
meer).
6.3.3 Signalering (zie fig. 2)
Informatie over de drukverhogingsinstallatie
1. Spanning Aan: indicatie dat netspanning is
ingeschakeld (LED brandt continu geel)
5. Watergebrek: indicatie watergebrek voor-
handen (LED brandt continu rood)
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-COE-2 TWI5
Informatie over de pomp
2. Pomp ingeschakeld: indicatie pomp in bedrijf
(LED brandt continu groen)
3. Alarm pomp: indicatie pompuitval (LED brandt
rood) bij activering van de thermobeveiliging
(overbelasting van de motor)
7 Installatie en elektrische aansluiting
7.1 Plaats van opstelling
De drukverhogingsinstallatie moet in een gemak-
kelijk toegankelijke, normaal geventileerde en
vorstvrije ruimte worden gemonteerd. Er moet
voor gezorgd worden dat de drukverhogingsin-
stallatie door de deur van de ruimte kan worden
getransporteerd.
Er moet voldoende ruimte voor onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden zijn. De installatie dient
van ten minste twee kanten vrij toegankelijk te
zijn.
7.2
Installatie
De installatie moet op een vlakke, effen onder-
grond of op een betonsokkel met verankering in
het fundament worden geplaatst. Ter voorkoming
van stromingsgeluiden isolatiemateriaal (van kurk
of verstevigd rubber) tussen sokkel en ondergrond
monteren.
7.3 Hydraulische aansluiting
VOORZICHTIG! Gevaar voor beschadiging van
het product!
De eisen van het waterbedrijf en de geldende
lokale bepalingen moeten worden aangehou-
den.
• De leidingen aan de zuig- resp. perszijde kunnen
naar keuze rechts of links worden aangesloten; de
niet gebruikte openingen dienen met draadkap-
pen te worden afgesloten.
• In de leidingen moeten kleppen worden aange-
bracht, om de installatie indien nodig van het net
te scheiden.
• De installatie moet altijd over ten minste een
membraandrukvat met een capaciteit van 18 of
24bl beschikken dat aan de persleiding (zie fig. 1)
wordt geïnstalleerd; bij grotere capaciteiten moet
het vat naast de installatie worden geplaatst.
• De ter plaatse aanwezige leidingen moeten volle-
dig spanningsvrij worden aangesloten.
Het is aan te bevelen om daarvoor compensatoren
of flexibele aansluitslangen te gebruiken, om
spanning van de starre aansluitingen te voorko-
men en de overdracht van trillingen van de instal-
latie op het gebouw te verminderen.
Directe aansluiting aan het openbaar water-
voorzieningsnet
Er moet gecontroleerd worden of de plaatselijke
installatie de maximale druk van de pomp bij nul-
debiet exclusief de druk van het openbare water-
voorzieningsnet stand houdt. Als dit niet het geval
is, dan moet aan de uitgang van de drukverho-
Nederlands
39