Montage
Elektrische aansluiting
Controles die uitgevoerd moeten worden vóór de inbedrijfstelling
1
Elektrische aansluiting
De elektrische installatie en
aansluitingswerkzaamheden mogen
alleen door bevoegd personeel
uitgevoerd worden. Met betrekking
hiertoe moeten de geldende
regelgeving en richtlijnen nageleefd
worden.Het voedingssysteem moet
worden uitgerust met een
aardlekschakelaar van type A.
U bent verplicht om de geldende
voorschriften en richtlijnen na te
leven en u dient zich te houden aan
het schakelschema dat bij de
brander verschaft wordt!
-
Controleer of de netspanning
overeenkomt met het voltage dat
vermeld is op het typeplaatje en het
schakelschema. Zekering op de
ketel: 5 A.
Elektrische aansluiting (plug-in)
De brander moeten kunnen worden
losgekoppeld van het lichtnet door
middel van een meerpolige schakelaar
die in overeenstemming met de
geldende regelgeving is. De brander en
de verwarmer (ketel) worden via een
zevenpolige steker 1 met elkaar
verbonden.
Controles vóór de inbedrijfstelling
Vóór de inbedrijfstelling moeten de
volgende punten worden gecontroleerd.
•
Montage van de brander volgens de
bijgeleverde handleiding.
•
Voorinstelling van de brander
conform opgave insteltabel.
•
Instelling van het mengtoestel.
•
De warmtebron moet klaar voor
inbedrijfstelling gemonteerd zijn, de
voorschriften voor het gebruik van de
warmtebron moeten worden
opgevolgd
•
Alle elektrische aansluitingen
moeten correct uitgevoerd zijn.
•
De warmtebron en het
verwarmingssysteem zijn met water
gevuld, de circulatiepompen zijn in
werking
•
De temperatuurregelaar,
drukregelaar, droogloopbeveiliging en
De branders zijn vervaardigd met
aansluitingen die geschikt zijn voor
een 400 V driefasige voeding.
De branders met elektrische motoren
met een vermogen van minder dan of
gelijk aan 7,5 kW kunnen worden
aangepast voor stroomvoorziening op
220-230 V (volg de instructies op de
achterkant); voor motoren met een
hoger vermogen is alleen driefasige
voeding op 380-400 V mogelijk.
Indien men een brander met andere
specificaties dan die van de hierboven
vermelde standaardbranders wenst,
wordt aangeraden om dit in de
bestelling specifiek te vermelden.
Instructies: hoe elektrische motoren
met een vermogen van minder dan of
gelijk aan 7,5 kW aan te passen voor
220-230 V voeding
De spanning van de brander kan als
volgt gewijzigd worden:
1. Verander de aansluiting aan de
binnenkant van de verdeelkast van de
elektromotor : van van ster naar
driehoek (zie afbeelding)
2. Wijzig de kalibratie van het thermisch
relais: hiervoor wordt verwezen naar de
absorptiewaarden die vermeld zijn op
het typeplaatje van de elektromotor.
Vervang indien nodig het thermisch
relais door een ander relais van een
passende standaard.
Deze handeling is niet mogelijk bij
motoren van meer dan 7,5 kW.
Voor meer informatie kunt u contact
opnemen met een medewerker van
Elco.
400V
230V
3
andere eventueel aanwezige
beveiligende
begrenzingsvoorzieningen moeten
correct aangesloten zijn en
functioneren.
•
De rookgaswegen moeten vrij zijn en
de secundaire-luchtvoorziening,
indien aanwezig, moet in werking
zijn.
•
Voldoende toevoer van verse lucht
moet gewaarborgd zijn.
•
Het verzoek om warmte moet
aanwezig zijn
•
De brandstoftanks moeten vol zijn.
•
De brandstofleidingen moeten
vakkundig gemonteerd en ontlucht
zijn en op lekkages gecontroleerd
zijn.
•
Het door de norm voor de controle
van de rookgassen voorziene
meetpunt moet aanwezig zijn, het
09/2014 - Art. Nr. 4200 1058 9900
4 mm
Positie elektroden
Let op: controleer altijd de positie van
de elektroden na montage van de
sproeikop (zie figuur). Een verkeerde
positie kan leiden tot ontstekingsproble-
men.
I
0
1
Fuse
2
Reset knop
3
Lampwerking 1e trap
4
Lampwerking 2e trap
5
Switch hoog-laag vuur
6
Switch I / O
traject van de rookgassen tot het
meetpunt moet luchtdicht zijn zodat
de meetresultaten niet vervalst
kunnen worden.
6 mm
nl
1
2
3
4
5
6
51