behandelingen ondergaat in de nabijheid van andere medische elektrische apparatuur.
– Niet gebruiken tijdens het laden.
– Alleen gebruiken met handschoenen die zijn geleverd door Össur.
– Altijd handschoenen gebruiken om het risico van elektrostatische ophoping en ontlading te voorkomen.
– Geen lotion op basis van olie gebruiken op de huid, zoals vaseline.
– De elektrode niet blootstellen aan vuil of vloeistoffen.
Batterijen:
– Alleen Össur-batterijen bij dit hulpmiddel gebruiken.
– Alleen de Össur-oplader gebruiken om Össur-batterijen op te laden.
– Ervoor zorgen dat op een eenmaal geplaatste batterij geen druk wordt uitgeoefend.
– Batterijen moeten jaarlijks door onderhoudspersoneel worden vervangen.
Als de batterij zichtbaar is opgezwollen, doet u het volgende:
• stop het laadproces onmiddellijk;
• ontkoppel de batterij;
• leg deze in een veilige omgeving;
• laat de batterij liggen en bekijk de situatie na 15 minuten;
• vervang de batterij door een nieuwe batterij;
• gebruik de oude batterij niet opnieuw;
• gooi eventuele lekkende batterijen op de voorgeschreven manier weg.
Als het hulpmiddel gedurende langere tijd niet wordt gebruikt, is het raadzaam de batterij uit de prothese te halen.
ONDERDELEN VAN HET HULPMIDDEL
In de polsband zitten de microprocessor en de batterijen. De polsband wordt gesloten met een gesp en moet
losjes rond de distale onderarm passen. De flexibele hoes/afdichting geeft toegang tot de bedrading tijdens het
monteren van de prothese.
Schakel het hulpmiddel in door op de knop te drukken. Het LED-lampje gaat branden ten teken dat het hulpmiddel
is ingeschakeld. Druk nogmaals op de knop om uit te schakelen. Het LED-lampje brandt maar kort.
VOEDING
Batterijen
i-Digits wordt gevoed door twee 800-mAh-batterijen die speciaal zijn ontworpen voor gebruik bij dit hulpmiddel.
De batterijen worden in de batterijhouder op de polsband geplaatst. Door die houder te sluiten, blijven de
batterijen op hun plaats zitten. Open die houder als u een batterij moet vervangen (Fig. 3).
Het laadniveau van de batterij wordt aangegeven door een LED-lampje op de batterij. Wanneer de batterij bijna
leeg is, brandt het LED-lampje rood. Dat lampje blijft zo branden totdat de batterij weer voldoende is opgeladen.
De batterijen opladen
– Een volledig opgeladen apparaat kan 16 uur worden gebruikt, afhankelijk van het soort gebruik.
– Haal de batterijen uit uw prothese en plaats ze in de oplader. Sluit de voedingskabel aan op het basisstation
van de oplader. Steek de stekker van de voedingskabel in het stopcontact.
– De oplaadstatus wordt aangegeven aan de achterkant van het basisstation (Fig. 4):
– Het middelste lampje brandt: de oplader is aangesloten.
– Het 2e en 5e lampje knipperen groen: de batterijen worden opgeladen.
– Het 2e en 5e lampje branden groen: de batterijen zijn opgeladen.
– Het 1e en 4e rode lampje brandt: batterijstoring, ontkoppel en probeer het opnieuw. Als de lampjes blijven
branden, neemt u contact op met uw prothesemaker.
175