Schroefdiameter
Sterkteklasse
Aandraaimoment
Schroeflengte
Nooit 2 combiflenzen met elkaar verbinden.
5.6
Isoleren
Warmte-isolatieschalen alleen in verwarmingstoepassin-
gen met mediumtemperatuur > 20 °C gebruiken.
Bij koel- en klimaattoepassingen algemeen verkrijgbare,
diffusiedichte isolatiematerialen gebruiken. Condensaf-
voer vrijhouden
➜
Afb.
5.7
Na de installatie
◾
Dichtheid van de leiding-/flensverbindingen controleren.
DN 65
DN 80
DN 100
M16
≥ 4,6
95 Nm
≥ 65 mm
≥ 70 mm
.
11
6
Aansluiten
6.1
Vereisten voor het personeel
Elektrische aansluiting uitsluitend door gekwalificeerde
elektricien laten uitvoeren.
6.2
Vereisten
OPGELET
Incorrecte aansluiting van de pomp leidt tot schade aan
de elektronica.
Spanningswaarde op het typeplaatje in acht nemen.
◾
Maximale voorzekering: 10 A, traag of vermogensbe-
◾
schermingsschakelaar met C-karakteristiek
◾
Nooit op een ononderbroken voedingsspanning of
IT-net aansluiten.
◾
Bij het externe schakelen van de pomp een pulsering van
de spanning (bijv. pulsbreedte modulatie) deactiveren.
Het schakelen van de pomp via triacs/halfgeleiderrelais
◾
indien nodig controleren.
◾
Bij uitschakeling met niet inbegrepen netrelais:
Nominale stroom ≥ 10 A, nominale spanning 250 V AC
◾
Rekening houden met schakelfrequentie:
– In-/uitschakelingen via netspanning ≤ 100/24 h
– ≤ 20/h bij een schakelfrequentie van 1 min. tussen
in-/uitschakelingen via netspanning
◾
Pomp beveiligen met een lekstroom-veiligheidsschake-
laar (type A of B).
◾
Lekstroom I
≤ 3,5 mA
eff
Aansluiten
NL
35