3
BEDIENINGS- EN BESTURINGSINRICHTING
3.4
WAARSCHUWINGEN VOOR DE BESTUURDER_________________________________
De
elektronische
machinesystemen
en
waarschuwingslampjes om de bestuurder te attenderen op
omstandigheden die onmiddellijke aandacht vereisen.
Wanneer een dergelijke waarschuwing wordt gegeven, volg
dan de algemene richtlijnen die in onderstaande tabel zijn
vermeld en voer specifieke acties uit op aanwijzing van de
plaatselijke opzichter of servicemanager.
Testen van het alarmsysteem:
Zet de contactschakelaar in de AAN-stand. Alle lampjes
gaan gedurende een of meer seconden branden en het
alarm treedt kortstondig in werking.
Dit systeem controleert:
1.
Het hydrauliekoliepeil.
2.
De motoroliedruk.
Waarschuwing
1. Hydrauliekoliepeil - Het alarm
begint te werken en het
waarschuwingslampje voor het
hydrauliekoliepeil gaat branden.
Het peil is lager dan wordt aan-
bevolen.
Motoroliedruk - Het alarm
2.
begint te werken en het
waarschuwingslampje voor de
motoroliedruk gaat branden. De
oliedruk is te laag
.
3. Temperatuur motorkoel-
middel - Het alarm begint te
werken. De temperatuur van
het motorkoelmiddel is te hoog.
4. Hydraulisch oliefilter - Het
waarschuwingslampje voor het
oliefilter blijft branden
5. Accuspanning - Het
waarschuwingslampje voor de
accuspanning gaat branden
NL-12
controller
bewaakt
gebruikt
een
geluidsalarm
Stop de tractor onmiddellijk, laat de hulpstukken neer en zet de motor
stil. Voer een visuele inspectie van de machine uit op duidelijke tekenen van
lekkage rond aansluitingen, in slangen en hydraulische onderdelen. Breng
de tractor naar een servicefaciliteit voor onderhoud/reparatie.
VOORZICHTIG: hydraulische vloeistof staat onder druk. Na het
!
stilzetten van de motor dient de vloeistof eerst af te koelen voordat het
peil wordt gecontroleerd of de hydraulische tank met olie wordt
bijgevuld .
Stop de tractor onmiddellijk, laat de hulpstukken neer en zet de motor
stil. Inspecteer het oliepeil in de motor. Als het lampje blijft branden terwijl
het oliepeil bevredigend is, sleep of vervoer de tractor dan met
uitgeschakelde
waarschuwingslampje brandt, mag NOOIT worden gestart, aangezien
ernstige beschading van de motor hiervan het gevolg kan zijn.
Stop de tractor onmiddellijk, laat de hulpstukken neer en zet de motor
stil. Verwijder afval zoals bladeren en grasknipsel waardoor de luchtstroming
door het achterscherm op de kap en het gedeelte tussen de radiateur en de
oliekoeler wordt belemmerd. Als de motortemperatuur te hoog blijft, breng de
tractor dan naar een servicefaciliteit.
VOORZICHTIG
!
van de motor moet de vloeistof eerst voldoende afkoelen voordat het
peil wordt gecontroleerd en koelmiddel aan de radiateur wordt
toegevoegd.
Breng de tractor zo spoedig mogelijk naar een servicefaciliteit. Vervang
de hydraulische oliefilters .
Breng de tractor zo spoedig mogelijk naar een servicefaciliteit.
Inspecteer de accu en het acculaadsysteem.
vitale
3.
De temperatuur van het motorkoelmiddel.
en
4.
Het hydraulisch oliefilter.
5.
De accuspanning
motor
naar
: het motorkoelmiddel staat onder druk. Na het stilzetten
3
1
5
Actie
een
servicefaciliteit.
2
4
LF004
Afb. 3D
Zolang
dit