Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 40

4 BEDIENINGSELEMENTEN

De motor is voorzien van een beschermrooster. De
motor mag nooit zonder rooster of met een defect
rooster worden gestart.
Zie fig. 1.
4.1
GASHENDEL (2)
Stuurt het toerental van de motor aan. De hendel heeft drie
standen:
1. Vol gas
2. Stationair.
3. Stopstand - de motor is kortgesloten.
4.2
CHOKE (5)
Te gebruiken bij het starten van een koude motor: De choke
heeft twee standen:
1. De choke is open
2. De choke is gesloten (voor koude start)
4.3
BRANDSTOFINSPUITING (4)
Door op de rubberen knop voor brandstofinspuiting te
drukken, wordt er brandstof in de slang naar de carbu-
rateur gespoten en wordt het starten van een koude
motor gemakkelijker.
4.4
CONTACTSLEUTEL (3)
Moet volledig worden ingestoken om de motor te kunnen
starten. Draai de sleutel niet!
1. Sleutel volledig ingestoken - motor kan starten.
2. Sleutel verwijderd – motor kan niet starten.
4.5
STARTHENDEL (1)
Handmatige start met een terugrollend koord.
4.6
PEILSTOK (8)
Voor het bijvullen en controleren van het oliepeil in
de motor. De peilstok heeft markeringen op twee ni-
veaus:
FULL = oliepeil maximaal
ADD = oliepeil minimaal
4.7
VULDOP (7)
Voor het bijvullen van benzine.
4.8
BRANDSTOFKRAAN (6)
De brandstofkraan opent de brandstoftoevoer naar de carbu-
rateur. Als de machine niet in gebruik is, is de brandstofkraan
altijd gesloten.
1. Naar rechts - open.
2. Naar beneden - gesloten.
NEDERLANDS
Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing
4.9
OLIEAFTAPPLUG (14)
Voor het aftappen van oude motorolie tijdens het verversen
van de olie.
4.10 STARTKNOP - ELEKTRISCHE START (11)
Activeert de elektrische startmotor.
4.11 STROOMKABEL - ELEKTRISCHE START (12)
De kabel levert vermogen aan de startmotor. Sluit de kabel
via een geaard verlengsnoer aan op een geaard stopcontact
van 220/230 volt. Het is verstandig om een geaarde stroom-
onderbreker te gebruiken.
4.12 BOUGIEBESCHERMING (22)
Deze bescherming kan eenvoudig met de hand worden ver-
wijderd. De bougie bevindt zich onder de bescherming.
4.13 VERSNELLINGSHENDEL (17)
De machine heeft 6 versnellingen vooruit en 2 versnellingen
achteruit om de snelheid te regelen.
Als de koppelingshendel is ingedrukt, mag de versnellings-
hendel niet worden bewogen.
4.14 KOPPELINGSHENDEL - RIJDEN (20)
Stuurt de wielen aan in de versnelling en als de hendel
richting de handgreep wordt geduwd.
Zit aan de linkerkant van de handgreep.
4.15 KOPPELINGSHENDEL - VIJZEL (16)
Schakelt de vijzel en de ventilator in als de hendel
richting de handgreep wordt geduwd.
Zit aan de rechterkant van de handgreep.
4.16 BEDIENING MET ÉÉN HAND
De machine is voorzien van een bediening met één hand. Dat
betekent dat als de koppelingshendel van de vijzel is geacti-
veerd, de koppelingshendel voor rijden wordt geblokkeerd.
Zo gaat u te werk:
1. Start de motor.
2. Duw de koppelingshendel van de vijzel en de koppelings-
hendel voor rijden in.
3. Als u nu uw hand van de koppelingshendel rijden haalt,
blijft deze geactiveerd.
4.17 HENDEL, BLAASINRICHTING (18)
Hendel op het paneel voor het afstellen van de blaasinrich-
ting (9)
1. Vooruit – grote uitwerpafstand.
2. Achteruit – kleine uitwerpafstand.
4.18 GELEIDERS (13)
Worden gebruikt om de hoogte van de vijzelbehuizing boven
de grond in te stellen.
4.19 BLAASINRICHTING (9)
Stel de blaasinrichting afgesteld met de hendel (18) en bepaal
vervolgens de uitwerpafstand.
NL
57

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Diese Anleitung auch für:

1581 pro

Inhaltsverzeichnis