Bosch Indego 350 Originalbetriebsanleitung Seite 101

Symptoom Mogelijke oorzaak
Corrosie op oplaadcontacten
Maaier buiten begren- Begrenzingsdraad op een stijging
zingsdraad
Obstakel in de buurt van de draad
Delen van het gazon Maaier heeft meer tijd nodig om de tuin he-
plaatselijk niet ge- lemaal te maaien
maaid
Tijdsbestek te kort voor de gazongrootte
Afstand tussen de begrenzingsdraden te
klein
Ruwe maaiomstandigheden
Gras te lang
Te steile hellingen in de tuin
Maaier blijft in de tuin Voorwerpen of obstakels niet afgegrensd
steken
Nieuw aangelegd gazon
Maaier maait onbe- Voorwerpen of obstakels met een hoogte
doeld bloemen enz. of van minder dan 5 cm niet afgegrensd
rijdt over bepaalde
obstakels
Maaier maait niet lo- Het LogiCut-System is afhankelijk van de
gisch omstandigheden in de tuin (bijv. de maaier
gaat naar het dichtstbijgelegen ongemaaide
gedeelte in plaats van naar het laatst ge-
maaide punt). De maaier hoeft niet per se
verder te maaien in het volgende ongemaai-
de gedeelte
Maaier beweegt niet altijd in een rechte lijn
tussen de gedeelten
De maaier bevindt zich vaak niet op de juis-
te positie of draait op één plaats
Begrenzingsdraad gekruist bij de markering
van een voorwerp
Maaier loopt in een extra gazon zonder op-
laadstation willekeurige banen
Begrenzingsdraad Draad tussen pinnen onvoldoende gespan-
wordt steeds weer nen
doorgesneden
Bosch Power Tools
Oplossing
Oplaadcontacten reinigen.
Houd een afstand van 30 cm tussen begrenzingsdraad en
stijging aan.
Verwijder het obstakel.
Voor het opmeten van het hele gazon laat u de maaier het
gazon drie keer volledig maaien.
Vergroot het maaitijdvenster of gebruik de kalenderfunc-
tie „Bosch AUTO".
Vergroot de afstand tussen de begrenzingsdraden tot
minstens 75 cm.
Kies in het menu „Bodemgeaardheid/bodemsensor" de
optie „Ongelijkmatige bodem/geringe gevoeligheid".
Gazon gelijk maken, oneffenheden en terreinplooien ver-
wijderen, ongeschikte delen buitensluiten met een be-
grenzingsdraad, volg daarvoor de aanwijzingen in de in-
stallatiehandleiding.
Kies in het menu „Bodemgeaardheid/bodemsensor" de
optie „Ongelijkmatige bodem/geringe gevoeligheid".
Gebruik de maaier alleen op hellingen van 15 graden of
minder.
Obstakels waarbij de maaier vaak blijft hangen, de be-
grenzingsdraad met de begrenzingsdraad afgrenzen.
Geef het gazon een paar weken tijd om gelijkmatig te
worden voordat u de maaier gebruikt.
Verander de instelling in het menu „Bodemgeaardheid/
bodemsensor".
Wacht zo lang mogelijk na het sproeien voordat u de
maaier start.
Installeer de begrenzingsdraad op een afstand van 30 cm
tot het obstakel of verwijder het voorwerp of het obsta-
kel.
Meer informatie vindt u in de installatiehandleiding.
Als het gedrag vaker voorkomt, brengt u de tuin opnieuw
in kaart.
Geen correctie-instellingen vereist.
Verander het draad-ID.
Controleer of de begrenzingsdraad niet gekruist ver-
loopt.
Volg de aanwijzingen in de installatiehandleiding op.
Normaal gedrag. Het LogiCut-System werkt alleen in ge-
deelten met oplaadstation.
Begrenzingsdraad spannen en ervoor zorgen dat de af-
stand tussen de pinnen maximaal 75 cm bedraagt. Volg
de aanwijzingen in de installatiehandleiding op. Gebruik
Nederlands | 101
F 016 L81 848 | (01.10.2018)