14 - WERKING HOLD TO RUN VOOR NOODGEVALLEN
Deze werkwijze kan gebruikt worden om de poort te laten bewegen in de modus Hold to Run, in speciale gevallen, zoals in de fase van
installatie/onderhoud, of tijdens een eventuele slechte werking van de fotocellen of van de lijsten.
Om de werkwijze Hold to Run "voor noodgevallen" te starten, moet de startimpuls (START) gedurende 3 seconden geactiveerd blijven.
De startimpuls (vanaf de klemmenstrook of vanaf de afstandsbediening) laat de poort afwisselend bewegingen van opening en sluiting
maken.
Om deze werkwijze te verlaten, dient u 10 seconden te wachten zonder ook maar een enkele handeling uit te voeren.
15 - WERKING VAN DE OBSTAKELSENSOR
De centrale heeft een gesofisticeerd systeem waarmee het mogelijk is te detecteren of de beweging van het hek door een obstakel
belemmerd wordt. Dit systeem is gebaseerd op de meting van de geabsorbeerde stroom.
Via het speciale menu SEnS is het mogelijk de meting in te schakelen en de drempel van inwerkingtreding van de obstakelsensor te regelen.
De detectie vindt zowel tijdens de gewone werking als tijdens de soft stop plaats.
De detectie van een obstakel veroorzaakt een korte omkering van de beweging om het obstakel te bevrijden.
Als tijdens de sluiting een obstakel gedetecteerd wordt, zal de eventueel daaropvolgende automatische sluiting worden uitgeschakeld.
16 - GESYNCHRONISEERDE WERKING VAN DE TWEE MOTOREN
Wanneer de poort door twee motoren geautomatiseerd moet worden, is het nodig een van de twee stuurcentrales als MASTER te
configureren en de andere als SLAVE. De MASTER-centrale controleert de werking van de automatisering terwijl de SLAVE-centrale alleen
de motor van de voeding voorziet.
Handel als volgt:
1. Installeer de twee motoren op de poort
m
LET OP: de motoren moeten in dezelfde richting gemonteerd worden
2. Sluit de connectoren MASTER-SLAVE van de twee stuurcentrales aan via het accessoire kabel met code 162416
3. Voorzie de motoren van voeding
4. Identificeer de twee stuurcentrales als MASTER of SLAVE
5. Configureer de parameter CFG van de MASTER-centrale als Mt (default)
6. Configureer de parameter CFG van de SLAVE-centrale als SL
N.B.: de als SLAVE geconfigureerde centrale staat alleen toegang tot de menu's CFG en FinE toe
7. Sluit alle in- en uitgangsapparatuur, de plug-in ontvanger en eventueel de ADI-module op de MASTER-centrale aan
8. Voer de procedure van automatische aanlering en configuratie van de parameters alleen op de MASTER-centrale uit.
56