10. Het rooster installeren
A
Fig. 10-11
C
Fig. 10-12
i-See-sensor of
signaalontvanger
Waaier
Fig. 10-13
D
Fig. 10-14
D
B
D
Fig. 10-16
68
B
E
C
A
B
C
A Knop
B Motor van uitstroom-
blad
C Uitstroombladen voor
op-/neergaande lucht-
uitstroom
D Aansluiting
A
10.3.4. Bedrading van i-See-sensor en signaalontvanger aanleggen
• Installeer de i-See-sensor en signaalontvanger op de hoeken van het paneel op
de posities met stempel "○" of "□". (De posities kunnen worden gewisseld.)
• Leid de bedrading van de i-See-sensor en signaalontvanger door de vierkante
openingen op de hoeken van het paneel en bevestig de bedrading.
• Sluit de connector voor de verbindingsbedrading en de bedradingsconnectoren
van de i-See-sensor en signaalontvanger aan in de schakeldoos.
• Sluit de kap van de schakeldoos.
• Zeker de bedrading van de i-See-sensor en signaalontvanger op het paneel met
de clip zoals aangegeven in de tekening, zodat er geen speling in de bedrading
zit en snij vervolgens het overtollige eind van de clip af. (Fig.10-12)
• Plaats de bedrading van de i-See-sensor en signaalontvanger aan de binnenzijde
van de flens op het paneel.
• Als de positie van de i-See-sensor is gewijzigd van de positie "○" (E) naar de positie
"□" (F), wijzig dan de functie-instellingen. (Zie pagina 62.)
Voorzichtig:
• Leid de i-See-sensor en signaalontvanger zoals aangegeven in Fig. 10-13.
• Plaats overtollige verbindingsbedrading van de i-See-sensor en signaalont-
vanger in de schakeldoos en in de bedradingsklem zoals aangegeven in de
tekening en bind de bedrading samen met de clip. (Fig. 10-14)
Zorg ervoor dat de band die de verbindingsbedrading van de i-See-sensor en
de signaalontvanger zekert, zich binnen de schakeldoos bevindt. (Fig. 10-15)
• Als de connectoren van de waaiermotor en de signaalontvanger verkeerd zijn
aangesloten, zal de waaier niet bewegen of is er geen communicatie mogelijk
met de afstandsbediening.
A i-See-sensor
F
B Signaalontvanger
C Clip
D Bedradingsklem
E Stempel "○": standaardpositie voor i-See-sensor
F Stempel "□": standaardpositie van signaalontvanger
Fig. 10-15
10.4. V astzetten van het op-/neergaande luchtuitstroom-
blad (Fig. 10-16)
De uitstroombladen van het apparaat kunnen in een gewenste stand (omhoog of
omlaag) worden vastgezet, afhankelijk van de gebruiksomgeving.
• Instellen volgens de voorkeur van de klant.
De bediening van de deze uitstroombladen voor de verticale luchtuitstroomrich-
ting en de andere automatische regelingen kunnen niet via de afstandsbediening
worden gemaakt. Bovendien kan het voorkomen dat de eigenlijke stand van deze
uitstroombladen niet dezelfde is als degene die op de afstandsbediening wordt
aangegeven.
1 Schakel het apparaat uit met de hoofdschakelaar.
Als de ventilator draait, kunt u zich hieraan verwonden of een elektrische schok
oplopen.
2 Verbreek de aansluiting van het luchtuitstroomblad dat u wilt afstellen.
(Druk de knop in en schuif de aansluiting weg in de richting die door de pijl wordt
aangegeven, zoals getoond in de afbeelding.) Nadat u de aansluiting heeft ver-
wijderd, dient u deze af te plakken met isolatieband.