Plast Coat 830
7
ALGEMENE AANWIJZINGEN VOOR
TOEPASSINGEN
7.1
SPUITTECHNIEK
Houd de spuitlans tijdens het spuiten op een gelijkmatige
afstand van 30 – 60 cm van het object. Anders ontstaat een
onregelmatig spuitresultaat.
Het spuitresultaat is afhankelijk van het bedekkingsmateriaal,
de viscositeit, de spuitkopmaat, de transporthoeveelheid en
de hoeveelheid verstuiverlucht.
Voorbeelden:
Fijne structuur
Grove structuur
Grotere transporthoeveelheid –> meer verstuiverlucht
Test de gewenste structuur op een testoppervlak.
De begrenzing aan de zijkanten van de spuitstraal moet niet
te scherp zijn en de afstand tussen spuitlans en object moet
daarop worden aangepast.
De spuitrand moet geleidelijk vervagen zodat deze bij de vol-
gende doorgang iets kan worden overlapt.
Houd de spuitlans altijd parallel en in een hoek van 90° ten
opzichte van het object, dan ontstaat de minste spuitnevel.
Aanwijzing:
Scherpe korrels en pigmenten leiden tot verhoogde slijtage
van pomp, mortelslang, materiaalkraan en spuitkop.
Bij gebruik van de mortelslang bij werkzaam-
heden op een steiger blijkt dat dit het beste
gaat, wanneer de slang steeds langs de bui-
tenzijde van de steiger wordt geleid.
8
BUITEN BEDRIJF STELLEN EN
REINIGEN
Reinig motor en besturingseenheid van
de mortelspuitmachine niet met water.
Het gebruik van waterslang, hogedruk- of
stoomreiniger is verboden. Gevaar voor
kortsluiting door binnendringend water.
8.1
MORTELSLANG REINIGEN
Belangrijk: Laat de mortelspuitmachine
niet droog lopen. Schakel het toestel on-
middellijk uit als er geen materiaal meer
uit het mondstuk komt of als de spuitstraal
onregelmatig wordt. Voor mogelijke oor-
zaken en de verhelping van het probleem,
zie het hoofdstuk „Verhelpen van storin-
gen".
–> veel verstuiverlucht
–> weinig verstuiverlucht
ALGEMENE AANWIJZINGEN VOOR TOEPASSINGEN
sluiten.
deze.
gebint houden.
Belangrijk: Laat de mortelspuitmachine niet droog lo-
pen. Tijdens de reiniging altijd voldoende water in het
reservoir navullen.
openen; bij de pneumatische lans de keuzeschakelaar op "F"
zetten.
dende materiaal alleen nog maar dunvloeibaar is.
sluiten; bij de pneumatische lans de keuzeschakelaar op "A"
zetten.
De mortelslang moet drukloos zijn.
Zet zonodig de draairichtingschakelaar
kort op "R" (achteruit).
Let op de drukmeter ––> 0 bar.
Draag een veiligheidsbril.
aankoppelen.
lans.
riaal, het reinigingsproces 3 – 4 keer.
De mortelslang moet drukloos zijn.
Zet zonodig de draairichtingschakelaar
kort op "R" (achteruit).
Let op de drukmeter ––> 0 bar.
Draag een veiligheidsbril.
Een andere mogelijkheid is het gebruik van
de reinigingsadapter (accessoire).
Deze reinigingsadapter kan met de klauw-
koppeling aan een waterslang of waterkraan
worden aangesloten.
Steek de reinigingskogel in de mortelslang,
koppel de mortelslang aan de reinigings-
adapter en spoel deze met water door.
NL
-
-
-
97