OPGELET! De lasmachine plaatsen op een horizontaal
oppervlak met een adequaat draagvermogen voor het gewicht
teneinde de kanteling of gevaarlijke verplaatsingen te voorkomen.
VERBINDING STEKKER EN STOPCONTACT (geldt alleen voor de
modellen geleverd zonder stekker): een genormaliseerde stekker,
(2P + T -1ph, 3P + T - 3ph) met een adequaat vermogen met de
voedingskabel verbinden en een contact van het net voorinstellen
uitgerust met zekeringen of een automatische schakelaar; een speciale
terminal van de aarde moet verbonden worden met de aardegeleider
(geel-groen) van de voedingslijn. De tabel 1 (TAB.1) geeft de aanbevolen
waarden in ampères van de vertraagde zekeringen van de lijn gekozen op
basis van de max. nominale stroom verdeeld door de lasmachine en van
de nominale voedingsspanning.
- Voor de operaties van verandering van spanning moet men naar de
binnenkant van de lasmachine gaan, het paneel wegnemen en het
klemmenbord verandering spanning zodanig voorinstellen dat er
een overeenstemming is tussen de verbinding aangeduid op de
desbetreffende kentekenplaat en de beschikbare spanning van het net.
Het paneel zorgvuldig terug monteren en hierbij gebruik maken van de
desbetreffende schroeven.
Opgelet! De lasmachine wordt in de fabriek vooringesteld op de
hoogste beschikbare spanning van de gamma, voorbeeld:
U
400V ← In de fabriek vooringestelde spanning.
1
AANSLUITING OP HET NET
- Voordat men gelijk welke elektrische aansluiting uitvoert, moet men
verifiëren of de gegevens van de kentekenplaat overeenstemmen met
de spanning en de frequentie van het net die beschikbaar zijn op de
plaats van installatie.
- De lasmachine moet uitsluitend aangesloten worden op een
voedingssysteem met een neutraalgeleider verbonden met de aarde.
- Om de bescherming tegen onrechtstreeks contact te garanderen,
differentiaalschakelaars gebruiken van het type:
- Type A (
) voor eenfase machines;
- Type B (
) voor driefasen machines.
- Teneinde te voldoen aan de vereisten van de Norm EN 61000-3-11
(Flicker) raadt men aan de lasmachine te verbinden met de punten van
interface van het voedingsnet die een impedantie hebben kleiner dan
Zmax =0.1 ohm.
- De lasmachine valt onder de vereisten van de norm IEC/EN 61000-3-12.
OPGELET!
Het niet in acht nemen van de voornoemde regels maakt het door
de fabrikant voorzien veiligheidssysteem inefficiënt (klasse I) met
daaruit volgende zware risico's voor de personen (vb. elektroshock)
en voor de dingen (vb. brand).
VERBINDINGEN VAN HET LASCIRCUIT
OPGELET! VOORDAT MEN DE VOLGENDE VERBINDINGEN
UITVOERT, MOET MEN CONTROLEREN OF DE LASMACHINE
UITGESCHAKELD IS EN LOSGEKOPPELD IS VAN HET VOEDINGSNET.
De Tabel 1 (TAB. 1) geeft de aanbevolen waarden voor de laskabels (in
mm
) op basis van de maximum stroom verdeeld door de lasmachine.
2
Verbinding met de gasfles (indien gebruikt)
- Gasfles laadbaar op het steunvlak fles van de lasmachine: max 20 kg.
- De drukreductor(*) vastdraaien op de klep van de gasfles en hierbij
de speciale reductie tussenplaatsen die als accessoire wordt geleverd,
wanneer gas Argon of een mengsel Argon/CO
- De ingangsbuis van het gas verbinden met de reductor en het strookje
in dotatie vastzetten.
- De beslagring voor de regeling van de drukreductor loszetten voordat
de klep van de gasfles geopend wordt.
(*) Toebehoren gescheiden te kopen indien niet samen met het product
geleverd.
Verbinding retourkabel van de lasstroom
Moet verbonden worden met het te lassen stuk of met de metalen bank
Fig. F
wordt gebruikt.
2
waarop het steunt, zo dicht mogelijk bij de koppeling in uitvoering.
Verbinding toorts (alleen voor de versies met aansluiting EURO)
De toorts in de desbetreffende connector steken en hierbij met de
hand de beslagring van blokkering tot op het einde toe vastdraaien.
Deze voorinstellen voor de eerste lading van de draad, en hierbij de
sproeier en het contactbuisje demonteren om het buitenkomen ervan te
vergemakkelijken.
Verandering polariteit
(alleen voor de versies GAS-NO GAS)
- De ruimte haspel openen.
- MIG/MAG lassen (gas):
- De kabel van de toorts afkomstig van de draadtrekker verbinden met
de rode klem (+).
- De retourkabel tang verbinden met de zwarte klem (-).
- FLUX -lassen (geen gas):
- De kabel van de toorts afkomstig van de draadtrekker verbinden met
de zwarte klem (-).
- De retourkabel tang verbinden met de rode klem (+).
- De ruimte haspel sluiten.
Aanbevelingen:
- De connectors van de laskabels tot op het einde toe draaien in de
snapmofverbindingen (indien aanwezig), om een perfect elektrisch
contact te garanderen; zoniet zullen er zich verhittingen van de
connectors zelf voordoen met een bijhorende snelle slijtage en verlies
van efficiëntie.
- De kortst mogelijke laskabels gebruiken.
- Vermijden metalen structuren te gebruiken die geen deel uitmaken
van het stuk in bewerking, ter vervanging van de retourkabel van de
lasstroom; dit kan gevaarlijk zijn voor de veiligheid en onbevredigende
resultaten geven voor het lassen.
LADING DRAADSPOEL (FIG. H)
OPGELET! VOORDAT MEN BEGINT MET DE LAADOPERATIES
VAN DE DRAAD, MOET MEN CONTROLEREN OF DE LASMACHINE
UITGESCHAKELD IS EN LOSGEKOPPELD IS VAN HET VOEDINGSNET.
VERIFIËREN
OF
DE
ROLLEN
DRAADGELEIDER
EN
OVEREENSTEMMEN MET DE DIAMETER EN DE AARD VAN DE DRAAD
DIE MEN WENST TE GEBRUIKEN EN OF ZE CORRECT GEMONTEERD ZIJN.
TIJDENS DE FASEN VAN INVOER VAN DE DRAAD GEEN BESCHERMENDE
HANDSCHOENEN DRAGEN.
- De ruimte haspel openen.
- De draadspoel op de haspel plaatsen, en hierbij het uiteinde van de
draad naar boven houden, controleren of de aandrijfpin van de haspel
op correcte wijze in het voorzien gat behuisd is (1a).
- De contrarol/rollen van druk vrijmaken en verwijderen van de onderste
rol/rollen (2a-b).
- Verifiëren of de rol/rollen van tractie geschikt is/zijn voor de gebruikte
draad (2c).
- Het uiteinde van de draad vrijmaken, het vervormd uiteinde recht en
zonder bramen afknippen, de spoel draaien tegen de wijzers van de
klok en het uiteinde van de draad in de draadgeleider van de ingang
steken en 50-100mm in de draadgeleider van de aansluiting toorts (2d)
duwen.
- De contrarol/rollen terugplaatsen en de druk ervan regelen op een
gemiddelde waarde; verifiëren of de draad correct geplaatst is in de
uitholling van de onderste rol (3).
- De haspel lichtjes afremmen door in te grijpen op de desbetreffende
stelschroef geplaatst in het midden van de haspel zelf (1b).
- De sproeier en het contactbuisje wegnemen (4a).
- De stekker in het stopcontact steken, de lasmachine aanschakelen,
de drukknop toorts of de drukknop voorwaartse beweging draad
op het bedieningspaneel (indien aanwezig) indrukken en wachten
tot het uiteinde van de draad, nadat hij heel het omhulsel van de
draadgeleider doorlopen heeft 10-15cm uit het voorste gedelete van
de toorts steekt, de drukknop loslaten.
OPGELET! Tijdens deze operaties is de draad onder
elektrische spanning onderworpen aan mechanische inspanningen;
- 37 -
Fig. G
DRAADTREKKER,
HET
HET
CONTACTBUISJE
VAN
OMHULSEL
DE
TOORTS