Veiligheidsinstructies
3.4 Veiligheid van personen,
dieren en eigendommen
■
Houd er rekening mee dat de
gebruiker verantwoordelijk is
voor ongevallen en schade,
die andere personen of hun
eigendommen kunnen betref-
fen.
■
Het apparaat alleen gebruiken
voor de werkzaamheden
waarvoor het is bedoeld. Niet-
reglementair gebruik kan let-
sel en materiële schade ver-
oorzaken.
■
Het apparaat alleen inschake-
len als zich in het werkgebied
geen andere personen of die-
ren bevinden.
■
Houd een veiligheidsafstand
aan tot personen en dieren of
schakel het apparaat uit als
personen of dieren naderen.
3.5 Veiligheid van het
apparaat
■
Het apparaat alleen gebruiken
onder de volgende omstan-
digheden:
■
Het apparaat is niet ver-
vuild.
■
Het apparaat vertoont geen
beschadigingen.
■
Alle bedieningselementen
werken.
■
Het apparaat niet overbelas-
ten. Het is voor lichte particu-
456877_c
liere werkzaamheden be-
doeld. Overbelasting leidt tot
beschadiging van het appa-
raat.
■
Het apparaat nooit gebruiken
met versleten of defecte on-
derdelen. Defecte onderdelen
altijd vervangen door oor-
spronkelijke reserveonderde-
len van de fabrikant. Wanneer
het apparaat met versleten of
defecte onderdelen wordt ge-
bruikt, kan tegenover de fabri-
kant geen aanspraak op ga-
rantie worden gemaakt.
■
Reparatiewerkzaamheden
mogen uitsluitend worden uit-
gevoerd in de vakhandel of op
onze Servicevestigingen.
■
Zorg ervoor, dat alle moeren,
bouten en schroeven vast
aangehaald zijn en dat het ap-
paraat zich in een veilige
werkpositie bevindt.
■
Controleer de grasvanger re-
gelmatig op slijtage of verlies
van functionaliteit.
■
Vervang om veiligheidsrede-
nen versleten of beschadigde
onderdelen.
■
Houd er rekening mee dat bij
apparaten met meerdere
maaimessen de draaiing van
één maaimes tot draaiing van
de andere maaimessen kan
leiden.
47