3. Doelmatig gebruik
• Meten en weergeven van de elektrische grootheden in het bereik van meetcategorie CAT III tot max. 600 V tegen
aardpotentiaal, overeenkomstig EN 61010-1 en alle lagere meetcategorieën. Het meetapparaat mag niet worden
gebruik in de meetcategorie CAT IV.
• Wisselstroommetingen tot max. 400 A (AC-TrueRMS)
• Meten van gelijkstroom tot max. 400 A (alleen VC-523)
• Gelijkstroom- en wisselstroommetingen tot max. 600 V (AC-TrueRMS)
• Frequentiemeting tot 10 kHz
• Temperatuurmetingen tussen -20 en +760 °C
• Weerstandsmetingen tot 40 MΩ
• Meten van capaciteiten tot 1000 µF
• Continuïteitscontrole (<50 Ω akoestisch)
• Diodetest
• Contactloze wisselspanningszoeker (NCV) ≥230 V/AC en ≤50 mm afstand
De meetfuncties worden via de draaiknop geselecteerd. De meetbereikselectie vindt bij veel meetfuncties automa-
tisch plaats en kan ook handmatig vooraf worden ingesteld.
Bij het AC-spannings- en AC-stroommeetbereik worden de echte RMS (True RMS) weergegeven.
De polariteit wordt bij negatieve meetwaarden automatisch met het teken (-) weergegeven.
De stroommeting geschiedt contactloos via de uitklapbare stroomtang. Het ontkoppelen van de meten stroomkring
is niet nodig. De stroomtang is tevens ontworpen en goedgekeurd voor het meten van ongeïsoleerde, gevaarlijke
geleiders die onder stroom staan. De spanning in het meetcircuit mag in CAT III 600 V niet overschrijden. Het is
aanbevolen om persoonlijke beschermingsuitrusting te dragen wanneer u metingen in het CAT III bereik uitvoert.
De multimeter werkt op drie 1,5 V microbatterijen (type AAA, LR03) die in de handel verkrijgbaar zijn. Gebruik het
apparaat alleen met het aangegeven batterijtype. Gebruik geen batterijen met een celspanning van 1,2 V. Een au-
tomatische uitschakeling vermijdt een vroegtijdige ontlading van de batterijen. De automatische uitschakeling kan
worden gedeactiveerd.
Gebruik de multimeter niet wanneer de behuizing of het batterijvak open is of als het batterijdeksel ontbreekt.
Metingen in explosiegevaarlijke omgevingen of vochtige ruimtes, bijvoorbeeld onder ongunstige omgevingsomstan-
digheden, zijn niet toegestaan. Ongunstige omgevingsomstandigheden zijn: Vocht of hoge luchtvochtigheid, stof en
brandbare gassen, dampen of oplosmiddelen, onweer of soortgelijke omstandigheden zoals sterke elektrostatische
velden enz.
Gebruik voor de metingen alleen meetleidingen en -accessoires die op de specificaties van de multimeter zijn afge-
stemd.
De multimeter mag alleen worden gebruikt door personen die vertrouwd zijn met de geldende meetvoorschriften en
alle mogelijke gevaren. Het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen wordt aanbevolen.
Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen (inclusief kinderen) met beperkte fysieke, sensorische of
mentale vermogens of vanwege een gebrek aan ervaring en/of gebrek aan kennis. De omgang met meetapparaten
dient door geschoold personeel verantwoordelijk bewaakt te worden.
89