IN S T A LLA TIE H A N DLE ID IN G
9.3.2 Convectieluchtaansluiting
Dit toestel is voorzien van convectie-uitbreekplaatjes, die moeten worden uitgebroken bij de creatie van
boezemventilatie. Op de openingen, die na het uitbreken ontstaan, kan een aansluiting voor convectielucht
worden gerealiseerd. Hierbij wordt warme convectielucht (uitstroom) naar een ventilatie-opening in de boezem
geleid. Ten behoeve van de instroom van koude convectielucht zijn geen extra voorzieningen nodig. De, voor de
uitstroom benodigde, accessoires zijn via uw leverancier verkrijgbaar.
Bij het creëren van een convectieluchtaansluiting kunt u de meegeleverde afsluitplaatjes aan de voorkant van het
toestel plaatsen (zie Bijlage 2, afb. 9). Deze zorgen ervoor, dat de volledige luchtstroom (100%) via de
convectie-openingen wordt geleid.
Indien de afsluitplaatjes niet worden geplaatst, loopt 20% van de totale luchtstroom via de convectie-openingen.
De overige 80% zal via de voorkant van het toestel uitstromen.
Gebruik de afdekplaatjes alleen wanneer de plaatjes van de convectie-openingen uitgebroken zijn.
!Let op
Voor het realiseren van een convectieluchtaansluiting zijn verschillende opties mogelijk. Kies de situatie, die van
toepassing is en ga als volgt te werk:
Nieuwe situatie (holle boezem opgebouwd uit onbrandbaar materiaal):
Optie1:
•
Breek de plaatjes van de convectieluchtaansluiting aan de bovenzijde van het toestel uit met een hamer
(zie Bijlage 2, afb. 10).
•
Plaats de ringen op de convectie-openingen (zie Bijlage 2, afb. 11).
•
Schuif een hittebestendige, flexibele slang (Ø 125 mm) over de ring en zet deze vast met een slangklem of een
parker.
•
Sluit de flexibele slang aan op een ventilatie-element bovenin de boezem (minimaal 30 cm van het plafond).
Deze accessoires zijn via uw leverancier verkrijgbaar.
Optie 2:
•
Breek de plaatjes van de twee convectie-openingen aan de bovenzijde van het toestel uit met een hamer (zie
Bijlage 2, afb. 10).
•
Plaats twee ventilatie-elementen bovenin de boezem (minimaal 30 cm van het plafond).
Optie 3:
•
Breek de plaatjes van de convectieluchtaansluiting niet uit.
•
Plaats twee ventilatie-elementen onder het toestel voor de toevoer van relatief koude lucht.
•
Plaats twee ventilatie-elementen boven de haard (minimaal 30 cm van het plafond).
Deze optie is niet mogelijk in combinatie met een inbouwkader.
!Let op
Bestaande situatie of ombouw zonder holle boezem
•
Breek de plaatjes van de convectieluchtaansluiting niet uit.
•
De convectiemantel van de haard zorgt voor voldoende convectiestroom.
9.3.3 Aansluiting rookgasafvoer
In een bestaande situatie kan de rookgasafvoer op drie manieren worden aangesloten: zonder afvoermateriaal, via
een vaste aansluiting of via een flexibele aansluiting.
Niet alle aansluitmethodes zijn in alle landen toegestaan! Installeer het toestel strikt volgens de landspecifieke
!LET OP
richtlijnen.
Bij de methode zonder afvoermateriaal dient u met keramische wol een luchtdichte aansluiting te creëren tussen
de bovenzijde van de haard en de schoorsteen (zie paragraaf 5.7.2).
Bij de realisatie van een vaste aansluiting dient gebruik te worden gemaakt van de speciaal hiervoor ontwikkelde
conische ring of het afwaterend aansluitstuk flex/fix. Deze is via uw leverancier verkrijgbaar.
Neem de volgende stappen (zie Bijlage 2, afb. 12a t/m 12c):
Ø
Bevestig de ring/het aansluitstuk met behulp van drie bouten op de bovenzijde van het toestel.
Ø
Plaats het toestel.
Ø
Schuif de pijp over de conische ring of in het afwaterend aansluitstuk flex/fix.
19