HET MES INSTALLEREN (Fig. 8 en 9)
• Plaats de bovenste flens afstandsring (78) over de
aandrijfschacht met de holle zijde richting de mesbe-
scherming.
• Centreer het mes op de bovenste flens (Fig. 9A). Let
op dat het mes vlak ligt. Installeer de bolle afstandsring
(76) met het verhoogde midden weg van het mes. In-
stalleer de moer van het mes (77). Het mes (75) draait
linksom, gezien vanuit de positie van de gebruiker.
• Plaats de borgpin (73) door de sleuf in de bovenste
flens afstandsring en de opening in de aandrijfkop.
• Met behulp van een 19 mm steeksleutel (72) draait u
de moer van het mes linksom.
• Draai de moer goed vast.
• Controleer nogmaals of het mes (75) juist op de
bovenste flensschijf (78) is geplaatst en juist is gecen-
treerd, door vanaf de zijkant op de bovenste flensschijf
te kijken. Bij een juiste montage van het mes, is tussen
de buitenste diameter van de schijf (78) en het mes
(75) geen speling zichtbaar (afb. 9A).
• Als een speling zichtbaar is, is het mes niet gecen-
treerd (afb. 9B). In dit geval moet de moer (77) weer
worden losgedraaid, moet het mes juist worden ge-
plaatst en moet de moer weer worden aangehaald.
• Werk nooit met een onjuist gemonteerd mes.
• De veerborgpen (79) door de boring in de aandrijfas
schuiven (Fig. 8).
• Installeer het bescherming van de bosmaaier.
DE BOSMAAIER OMZETTEN IN EEN GRASTRIMMER
DOOR HET MES TE VERWIJDEREN
• Plaats de borgpin door de sleuf in de bovenste flens
afstandsring en de aandrijfkop. Draai de moer van het
mes rechtsom om deze te verwijderen.
• Verwijder de bolvormige afstandsring en het mes.
• Verwijder de bovenste flens afstandsring uit de aan-
drijfschacht en bewaar deze voor het installeren van
de draadkop.
Opmerking: Zorg dat de bosmaaieronderdelen bij elkaar
worden bewaard voor later gebruik.
DE DRAADKOP INSTALLEREN (Fig. 6 en 7)
• Plaats de bovenste flens afstandsring (78) op de aan-
drijfschacht met de holle zijde richting de aandrijfkop.
• Plaats de borgpin (73) door de sleuf in de bovenste
flens afstandsring uit met de opening in de aandrijfkop.
• De draadkop weer monteren door deze linksom vast
te draaien. Let op: Linkse schroefdraad!
• Installeer de grastrimmerbescherming (32).
8. BEDIENING
WAARSCHUWING: Het product kan tijdens het
gebruik objecten rondslingeren, waardoor er letsel
kan worden veroorzaakt bij de operator of bij om-
standers. Draag altijd geschikte oogbescherming,
laarzen, handschoenen en een lange, stevige
werkbroek als u met het product werkt.
DE TRIMMER STARTEN EN STOPPEN (Fig. 1)
• Om de trimmer te starten: druk op de vergrendelings-
knop (16) en vervolgens op de veiligheidsschakelaar
NL | Gebruiksaanwijzing
(13). Ontgrendel de vergrendelingsknop zodra de
motor is gestart.
• De trimmer stoppen: De trigger ontgrendelen.
De machine is uitgerust met een toerentalregeling, die de
motor na een zachte start (4000 min-1) na enkele secon-
den naar het volledige bedrijfstoerental schakelt.
DE TRIMMER BEDIENEN
Volg deze stappen om de trimmer te bedienen. Sluit
het snoer van de trimmer aan op een verlengsnoer dat
geschikt is voor gebruik buitenshuis. Raadpleeg de „Vei-
ligheidsmaatregelen voor elektra" in deze handleiding.
• Plaats de schouderband (3) over uw schouder, tegen-
gesteld aan het apparaat. Stel de schouderband in op
een comfortabele lengte.
• Houd de trimmer vast met uw rechterhand op de
triggergreep en plaats uw linkerhand op de voorste
greep.
Opmerking: Zorg voor een goede grip van beide handen
tijdens het gebruik.
• Plaats de trimmer aan de zijkant van uw lichaam met
de motor achter en weg van uw lichaam.
• Druk op de vergrendelingsknop en vervolgens de
trigger om de trimmer te starten.
• De trimmer zal nu steeds meer snelheid krijgen.
• Snijd gras en onkruid in een beweging van rechts-
naar-links met de draad parallel ten opzichte van de
grond.
Opmerking: Om de draadmaaier uit te schakelen, hoeft
u alleen maar de trigger te ontgrendelen.
SNIJTIPS
• De draadkop kan hoog gras en niet-houtachtige
planten in de buurt van hekken, muren, fundamenten,
trottoirs, om bomen, enz. verwijderen.
• Controleer op en ontdoe het te maaien gedeelte van
enige stenen, gebroken glas, kabels of iets wat kan
worden rondgeslingerd of verstrikt kan raken in de
snijdraad. Maai uitsluitend als het gras of het onkruid
droog is. Zorg dat de snijdraad parallel wordt gehou-
den ten opzichte van de grond.
• Snijd gras of onkruid dat langer is dan 20 cm van bo-
ven naar beneden in kleine hoeveelheden. Dit zorgt er
voor dat het gras niet verwikkeld raakt in de maaikop,
waardoor er schade kan ontstaan door oververhitting.
Als gras verwikkeld raakt in de maaikop, stopt u de
trimmer, koppelt u deze los en verwijdert u het gras.
• Verplaats de trimmer langzaam in en buiten het ge-
deelte dat u wilt maaien, waarbij de trimmer op de
gewenste snijdhoogte wordt gehouden. Gebruik de
punt van de draad om te snijden. Gebruik geen kracht
om de maaikop in het ongesneden gras te brengen.
• Zorg dat er iets meer draad vrijkomt na elk gebruik om
er voor te zorgen dat de draad niet wordt teruggetrok-
ken in de snijkop.
NL-10
WAARSCHUWING: Na uitschakeling, zal het
snij-element gedurende enkele seconden nog
blijven draaien. Blijf voorzichtig totdat de draad
volledig is gestopt.