5. Vóór inbedrijfstelling
De grasmaaier wordt deels gemonteerd geleverd.
De schuifbeugel en de opvangkorf moeten wor-
den gemonteerd, voordat u de grasmaaier gebru-
ikt. Volg de gebruiksaanwijzing stap voor stap en
richt u bij de montage naar de afbeeldingen.
Montage van de schuifbeugel (fi g. 3 – 3d)
Klap de schuifbeugelhouder (3) naar achter en
vergrendel hem aan beide kanten met de snel-
spanhefbomen (12). Eventueel moet u daarvoor
de snelspanhefbomen instellen door ze losser
(tegen de klok in) of vaster (met de klok mee) te
draaien. Let op dezelfde hoogte. Aan de schuif-
beugelhouder (3) zitten voor de aanpassing van
de hoogte ervan aan elke kant twee bevestigings-
gaten. De schuifbeugel (2) moet op de schuifbeu-
gelhouder (3) geschoven en zoals getoond in een
van de beide gaten bevestigd worden. De ronding
van het onderlegplaatje (13) wijst naar binnen
naar de buis. Bevestig eerst één kant opdat de
schuifbeugel vastzit, en dan de andere kant.
Hoogte van de steel instellen (fi g. 5)
Al naargelang het gebruikte bevestigingsgat kunt
u de hoogte van de steel kiezen van 105 cm –
129 cm in 3 trappen (1 – 2 – 3). De gekozen hoog-
te wordt aangegeven door de kerf (A). Druk voor
de instelling van de hoogte van de steel de snel-
spanhefbomen (12) vast in de gewenste positie.
Montage van de opvangkorf (fi g. 6)
Om de opvangkorf in te hangen moet de motor
worden uitgeschakeld en mag het snijmes niet
draaien. Uitwerpklep (5) met één hand optillen.
Met de andere hand de opvangkorf (4) aan het
handvat vasthouden en van boven inhangen.
Kabelhouder monteren (fi g. 4)
Vervolgens met de kabelhouders (8) de motorlei-
ding bevestigen aan de schuifbeugel (2) en schu-
ifbeugelhouder (3).
Vulniveau-indicator opvanginrichting (fi g. 4)
De opvanginrichting beschikt over een vulniveau-
indicator (pos. 16). Die wordt geopend door de
luchtstroom die de maaier tijdens de werking ver-
wekt. Valt de klep tijdens het gras afrijden dicht, is
de opvanginrichting vol en moet worden geleegd.
Voor een perfecte werking van de vulniveau-
indicator moeten de gaten onder de klep steeds
schoon en doorlatend zijn.
Anl_GAM_E_40_Li_SPK7.indb 69
Anl_GAM_E_40_Li_SPK7.indb 69
NL
Verstellen van de maaihoogte
Waarschuwing!
Van maaihoogte mag enkel worden veranderd als
de motor afgezet en de netstekker uit het stop-
contact getrokken is.
Voordat u begint te maaien controleert u of het
maaigereedschap niet bot is en of de bevesti-
gingsmiddelen niet beschadigd zijn. Vervang
botte en / of beschadigde maaigereedschappen
om onbalans te voorkomen. Bij deze controle de
motor afzetten en de netstekker uit het stopcon-
tact trekken.
De verstelling van de maaihoogte moet als volgt
worden uitgevoerd (zie fi g. 7):
1. De hefboom (6) naar binnen drukken en op
de gewenste maaihoogte (schaal: 25 – 35 –
45 – 55 – 65 – 75 mm) zetten.
2. De hefboom (6) loslaten en controleren of hij
goed vastzit in het arrêt.
Laden van de accu (fi g. 8)
De meegeleverde accupack mag alleen worden
geladen met de meegeleverde lader. Vóór de
eerste inbedrijfstelling moet de accupack worden
opgeladen.
1. Vergelijk of de netspanning vermeld op het
typeplaatje van de lader overeenkomt met
de netspanning. Steek de netstekker van de
lader (11) in het stopcontact. De rode LED (B)
brandt.
2. Schuif de accupack (12) op de lader (11), tot
hij hoorbaar inklikt. De rode LED (B) dooft, de
groene LED (C) knippert.
3. Als de accupack volledig is opgeladen, dan
brandt de groene LED (C) permanent.
4. Als aan de lader een fout optreedt (bijv. geen
laadproces mogelijk vanwege een defecte
accupack), dan brandt de rode LED (B) per-
manent.
Tijdens het laden kan de accupack wat warm
worden. Dit is echter normaal.
Na het laden van de accupack moet deze uit de
lader worden verwijderd. Druk daarvoor tegeli-
jkertijd op de beide grendelknoppen (D) aan de
zijkant en trek de accupack uit de lader.
- 69 -
28.10.14 09:21
28.10.14 09:21